Push The Sky Away van Nick Cave & The Bad Seeds is door de
verzamelde Nederlandse popcritici gekozen tot Beste Album van 2013.
Voor zijn kersteditie vroeg OOR naar jaarlijks gebruik tal van
vaderlandse popjournalisten, bloggers, radiomakers en
concertprogrammeurs naar hun eindejaarslijstjes; het vijftiende album
van de Australische band van frontman Nick Cave eindigde met een ruime
voorsprong op de concurrentie op de eerste plaats. De tweede plaats is
voor Yeezus, het veelbesproken album van Kanye West. De top 3 wordt gecompleteerd door Reflektor, het ambitieuze dubbelalbum van Arcade Fire. De volledige eindlijst vind je hieronder.
1. Nick Cave & The Bad Seeds- Push The Sky Away 2. Kanye West - Yeezus 3. Arcade Fire - Reflekto 4. Arctic Monkeys - AM 5. Daft Punk - Random Access Memories 6. Jacco Gardner - Cabinet Of Curiosities 7. Atoms For Peace - Amok 8. Parquet Courts - Light Up Gold 9. The National - Trouble Will Find Me 10. Kurt Vile - Wakin On A Pretty Daze 11. Unknown Mortal Orchestra - II 12. Holden - The Inheritors 13. Moderat - II 14. Mikal Cronin – MCII 15. Disclosure - Settle 16. Franz Ferdinand -Right Thoughts,Right Words,... 17. Bill Callahan – Dream River 18. Jagwar Ma - Howlin 19. Laura Marling - Once I Was An Eagle 20. Vampire Weekend-Modern Vampires Of The City 21. Boards Of Canada - Tomorrow’s Harvest 22. Phosphorescent - Muchacho 23. Gregory Porter - Liquid Spirit 24. Queens Of The Stone Age - …Like Clockwork 25. Janelle Monáe - The Electric Lady 26. Torre Florim & Roos Reberge 27. Deerhunter - Monomania 28. Ásgeir - In The Silence 29. Jonathan Wilson - Fanfare 30. Savages - Silence Yourself
Aandacht voor een uitzonderlijk samenwerkingsverband in de muziek. Billie Joe Armstrong, in het dagelijkse leven frontman
van Green Day en Norah Jones.Hij vult met Green Day volle stadions en speelt op grote rockfestivals en zij treedt het liefst op in knusse theaters. Norah Jones, de ideale schoondochter, en Billie Joe, zat recent nog in een afkickcentrum. Twee tegenpolen! Dus hoe kan het dat deze twee "vreemden van elkaar in de muziek" elkaar hebben gevonden? Wat hen wel bindt zijn The Everly
Brothers, en meer specifiek de in '58 verschenen plaat 'Songs Our Daddy
Taught Us', een elpee met traditionals uit de rijke Amerikaanse
geschiedenis. Hij speelde al langer met het idee van deze plaat te coveren. Hoe de twee elkaar gevonden hebben weet ik niet, maar de twee hokten eerder dit jaar negen dagen samen in een opnamestudio in
Manhattan, en namen er - in de geest van toen - hun eigen versie op van
de plaat.
'Foreverly'
is een ontroerend eenvoudige plaat geworden. Foreverly' is niet hip of modern, maar wel ontwapenend, tijdloos én charmant. De samenzang is geweldig en de stemmen passen verbluffend goed bij elkaar. Luister naar het eerste nummer van de plaat (Roving Gambler) en je voelt je net of je terug in de tijd gaat. En dat drie kwartier lang. De plaat ademt die sfeer uit de tijd ook uit. En de titel van het album is natuurlijk duidelijk en gevat: Foreverly!!!
Concert Cam Penner & Jon Wood in Café de Stad in Utrecht 24 November 2013
Zondagmiddag genoten van een zeer mooi concert. Zoals vorige week al aangegeven in mijn blog over de nieuwe cd van Cam Penner dat de man (samen met Jon Wood) een aantal concerten in Nederland zou gaan geven.Vandaag gaven ze om 16:00 uur een optreden in Café de Stad in de Lange Jufferstraat in Utrecht.
Daar aangekomen zag ik buiten voor het café de beide heren al staan. Buiten in de kou met een sigaret en een groot glas bier. Cam herkende ik meteen maar dat was niet te missen met zijn grote zwarte baard. Even kort kennis gemaakt en de handen geschud.
Binnen was het nog rustig. Iets over vieren toen er ongeveer zo'n man of 20 binnen waren, beklommen beide heren het podium. Met een kleine pauze erbij hebben ze samen zo ongeveer 2 uur opgetreden. Het eerste gedeelte was zeer intens en intiem met alleen gitaren en mond harmonica (met een mooie uitvoering van Neil Young's Pocahontas). Na de pauze kwam het drumtoestel erbij.
Veel nummers van zijn prachtige laatste cd (To Build a fire).
Een erg mooi concert van twee heren die weten hoe je muziek moet maken en ook hoe je het zeer gevoelig over kunt brengen.
Grappig was dat Cam met name moeite had met het kleine podium (Had regelmatig "ruzie"met de microfoonstandaard bij het drumtoestel) en op een gegeven moment viel de trommel van het drumtoestel bijna van het podium.
Na afloop natuurlijk de laatste cd gekocht met handtekening van beide heren erop. Een bedankje weer de handen geschud. Voldaan terug naar huis met een mooie herinnering van een geweldig warm optreden op de koude zondagmiddag in Utrecht.
Hieronder een kleine indruk van het concert met video fragmenten.
Aandacht voor een album dat al eind 2012 uitkwam. En nu pas mijn aandacht krijgt door een aankondiging op Facebook dat deze Canadees voor een korte tour deze maand (November) naar Nederland komt. Jammer dat het album niet eerder opgepikt is want je loopt nu de kans het niet te weten waarom je binnenkort naar één van de optredens
moet gaan.
Wie is Cam Penner? (Quote van de site van zijn platenmaatschappij in Nederland Luckydice)
Cam Penner groeide op in een Mennonieten gemeente in Manitoba, Canada
waar zijn ouders, de dorpsrebels een illegale kroeg runden en zijn opa
stiekem drank stookte van zijn eigen frambozen, een remedie die men daar
hard nodig had op het conservatieve platteland. Zijn jeugd bracht Cam
door in kleine dorpjes in Manitoba en Saskatchewan. Hij luisterde er
graag naar de verhalen van de mensen van de straat. Zijn ouders waren
erg arm maar dat weerhield hen er niet van om het weinige wat ze hadden
toch nog te delen met mensen om zich heen die het nog slechter hadden.
Op zijn 19e vertrok Cam naar Chicago waar hij een gaarkeuken runde en
werkte in een tehuis voor vrouwen. Dit werk wakkerde zijn passie voor
sociaal werk aan en bij terugkomst in Canada werkte hij nog eens 13 jaar
in de daklozenopvang. In dit werk vond Penner ook de inspiratie als
singer-songwriter.
Ik zag zijn naam dus voorbijkomen in de groep America Liefhebbers op Facebook. Dus zijn album gevonden op Spotify en je wordt meteen met de instrumentale opener Mighty Damn Animator (So Long, Farewell) op het verkeerde been gezet. Is dit America is dit roots muziek? Het nummer opent met blazers en klinkt als een brassband en na een aantal minuten gaat het nummer in electronic met veel synths en drumcomputers. Cam Penner maakt graag gebruik van elementen uit andere genres. Heel anders dan de opener is de titeltrack To Build A Fire; bouwt langzaam op naar een
mooie climax met een schelle elektrische gitaar.This Could Be Your Anthem klinkt dan weer meer naar de standaard
americana, is een folky, sober nummer. Mooi is het banjospel, de slidegitaar en de folky samenzang op het einde. Rivers Forgotten begint
als een sobere ballad. En het nummer No Consequence.is psychedelisch
met veel electrische gitaar.
Memphis, is weer compleet anders. Door het ritme,
door de gebruikte samples. Penner laat horen dat binnen het genre americana heel veel
mogelijk is, door weer gebruik te maken van elementen uit andere genres.
En dat het dan nog prachtig kan klinken ook!
Maar die invloeden van andere elementen zijn niet altijd noodzakelijk, luister maar eens naar Curiosity.
Dat neigt namelijk weer veel meer naar de traditionele country/folk. Een ander meesterwerkje is het heupwiegende House Of Liars en met Whisky Lips krijgt het album een mooi ingetogen einde.
Hij treedt op samen met zijn vaste begeleider John Wood.En zijn cd is bij luckydice te bestellen voor maar 9.90 euro link: lucky dice cd To Build A Fire
Het is nu bijna twee weken geleden dat op zondag 27 Oktober 2013 rockicoon Lou Reed is overleden. Vaak zeggen mensen 'waar was je toen je het nieuws hoorde en wat was je aan het doen. Het was voor mij in ieder'geval zondagavond laat. Ik keek even op internet en zag de kop 'Lou Reed overleden'. Mijn eerste reactie, hè Lou Reed overleden? Niet het besef hebben dat hij dood is. Een beetje onwezenlijk eigenlijk. Sta je 's ochtends op om naar je werk te gaan ligt daar de krant met op de voorpagina een afbeelding van Lou Reed, een mooie foto, genomen door Anton Corbijn.
Maar wat heb ik eigenlijk met Lou Reed? Ik kende hem natuurlijk van zijn "Walk on the Wildside" en zijn verleden met The Velvet Underground (kende de muziek niet). Mijn muziekkennis van wat er allemaal werd uitgebracht was relatief beperkt en bestond met name uit het volgen van Queen. Ik had wat platen van The Rubettes,The Bay City Rollers en Sailor. Maar volgde met name Queen. Te lang!! Begin jaren tachtig werd mijn interesse in andere muziek groter en nam een abonnement op muziekblad OOR. In 1987 kwam er een uitgave met de beste 100 Elpees aller tijden. Een mooie manier om kennis te maken met de klassiekers uit de muziekhistorie die aan mij voorbij zijn gegaan.
Deze uitgave van OOR werd mijn bijbel voor het ontdekken van albums die ik nog niet kende en waar ik zeer benieuwd naar was. Bob Dylan's Blonde on Blonde, Marvin Gaye's What's Going On, Van Morisson's Astral Weeks en op nummer zes van de lijst Lou Reed's Berlin.
Ik moet zeggen geen gemakkelijke plaat, absoluut niet. Een hele sombere en zware plaat waarvoor je in de stemming moest zijn.nPlaat over dood, drugs, zelfmoord en relatieproblemen. Niet de vrolijkste onderwerpen en de muziek was zwaar.
Het werd een conceptplaat na zijn hitalbum Transformer uit 1972. En deze plaat kwam nogal moeizaam tot stand.
Uit een interview met producer Bob Ezrin;
'Songteksten als die op Berlin verzin je niet zomaar', zei producer Bob
Ezrin in de New York Times. 'Ik denk dat Lou ten tijde van Berlin
serieuze relatieproblemen had.' En dan worstelde hij volgens andere
bronnen ook nog eens met een serieuze drank- én drugsverslaving.
'Nuchter kreeg Lou Reed niks gezongen', getuigde sessiepianist Blue
Weaver in de schandaalbiografie Transformer: The Lou Reed Story van
Victor Bockris. 'Hij moest eerst altijd this or that snuiven voor ze hem
voor een microfoon in een zetel konden proppen.'
Victor Bockris: 'Op de duur was Ezrin de wanhoop zodanig nabij, dat hij
samen met Lou begon te gebruiken. Hij begon heroïne te spuiten, wat
goedkoop was, en straf, en overal te verkrijgen in Londen. Toen de plaat
af was, werd hij recht van de mengtafel naar de afkickkliniek
gevlogen.'
En dan was Ezrins heroïneverslaving nog niet eens het smeuïgste verhaal
dat al snel over de opnames van Berlin de ronde begon te doen. Kwatongen
beweerden ook dat de producer zijn bloedeigen kinderen mishandelde om
hun hartverscheurende gehuil als achtergrondgeluid te kunnen verwerken
in The Kids. Volgens één versie van de feiten zou hij hen naar zijn
studio geroepen hebben, en gezegd hebben dat hun moeder gestorven was.
Volgens een andere versie zou hij hen daarna nog een keer in een kast
opgesloten hebben, omdat hij hun gehuil niet hysterisch genoeg vond.
Bob Ezrin: 'Dat is de meest hardnekkige maar tegelijk de meest absurde
mythe die over Berlin de ronde doet. For the record: geen van beide
versies klopt. Alsjeblieft zeg! Alsof ik mijn eigen kinderen... Nee,
mijn jongste was een heel onrustige slaper, en begon tegen bedtijd
altijd hartverscheurend te huilen. Dat nam ik op, dat en niks anders. Ik
was wel ver heen ten tijde van Berlin, maar ook niet zo ver.'
Dit is voor mij allemaal informatie achteraf maar na een aantal draaibeurten krijg je de sfeer van de plaat goed te pakken. Een groeiplaat die helemaal op zijn plaats valt. Eigenlijk één van mijn favoriete platen die in mijn top tien allertijden komt (op welke plek dan ook).
Maar ben ik een Lou Reed fan?. Nee, ik vind niet alles goed en volgde hem ook niet. Ik heb Transformer, Berlin, New York, Magic & Loss en zijn hernieuwde samenwerking sinds The Velvet Underground met John Cale (Songs for Drella).
Ten tijde van New York (1989) heb ik hem live op Rock Werchter gezien. Als afsluiter. Prachtig. Met zijn drieen. Een drummer, bassist en Lou op gitaar. Met grote kandelaars met kaarsen op het podium gaf hij een geweldig concert.
Dit concert en het album Berlin zullen het meest bij me blijven als ik aan Lou Reed denk!
Voor mij kwam deze nieuwe plaat als een complete verrassing.Tenminste ik zal er wel een keer wat over gelezen hebben dat er een nieuw album van deze Canadese band uit zou komen maar volgens mij heb ik al die maanden onder een grote steen geleefd. Want nu dit vierde album uit is lees ik in de media hoe de spanning is gebouwd naar het moment dat het zou verschijnen. Grote geheimhouding en af en toe werd er een tipje van de sluier opgelicht. Een grote mediahype lag eraan ten grondslag en iedereen (fans en critici keken hiernaar uit) Maar goed, het album is er nu. Een mooie afbeelding van Orpheus en Eurydice, uitgevoerd door beeldbouwer Rodin, een dubbelaar met 75 minuten muziek bestaande uit lange nummers. Ik ken de band sinds hun eerste album Funeral uit 2004 en de daarop volgende platen Neon Bible (2007) en The Suburbs (2010). Staan allen te pronken in mijn platenkast.
Ik heb het album op mijn afspeellijst van Spotify staan en sinds afgelopen dagen al diverse malen beluisterd. Pas één keer helemaal, voor de rest losse nummers of stukken van nummers. Mijn eerste indruk? Wat komt er hoeveelheid geluid op je af waar je de eerste keer absoluut geen raad mee weet. Teveel indrukken en komt over als erg druk. Maarrrrr ... na een paar luisterbeurten beginnen sommige stukken toch op zijn plek te vallen. De plaat is meer dansbaar dan zijn voorgangers (met name door de invloed van producer James Murphy van wijlen groep LCD Soundsystem). Veel invloeden uit de jaren 80 (Bowie, die een gastrol op het titelnummer heeft, en Talking Heads). Ja zelfs is er leentje buur bij Michael Jackson geweest (luister maar eens naar het 2de nummer We Exist waar de beat van Billie Jean duidelijk te horen is). Dit is echt een plaat die tijd nodig heeft. Maar na meerdere draaibeurten komen de nummers pas toch zijn/haar recht. Geef het een kans en je zult verbaasd zijn. Een album dat in vele jaarlijstjes hoog zal eindigen. Prachtig. PS ik heb zojuist de cd besteld :-)
Ik ben dit jaar weer wat meer met muziek bezig dan de voorbije jaren. Maar dan anders. Ik zoek nu mijn inspiratie voor muziek vanuit een andere invalshoek. Was voorheen muziekblad OOR en radio (lees studio Brussel) de handvaten voor goede muziek, nu zoek ik meer vanuit de minder bekende muziekhoek. Bladen als Muziek Magazine & Heaven, blogspot Krenten uit de Pop, de site Kicking the Habbitt en Sounds Venlo zijn nu mijn bronnen waar ik "nieuwe muziek"opdoe. En wat is dan mooier dan deze muziek eerst eens te beluisteren op Spotify!! Daar luister ik dan met enige regelmaat de muziek en als deze na verloop van tijd blijft hangen dan kan het resulteren in een aankoop van een cd.
Dus ik meen in juni dit jaar kwam de cd Time Off van Steve Gunn voorbij als cd van de week bij Sounds Venlo. Ik had het album even snel op Spotify beluisterd en niet meteen iets van nou dat is de moeite waard, maar toch maar een speellijst van gemaakt. Er was iets van mhhh nog niet aan de kant schuiven. Een aantal maanden later was ik mijn speellijsten op Spotify aan het doorkijken en klikte Steve Gunn weer even aan en was benieuwd wat hoe het ook weer klonk. Nou ik ben verkocht! Dat gitaarspel..... Het is psychedelisch, jaren 60, blues, Afrikaans, dat herken ik erin terug. Dus natuurlijk eens gegoogled op hem (op Nederlandse geschreven sites) maar daar vind haast niets over hem.
Hij is in New York geboren en is al 15 jaar actief bezig (onder andere met Kurt Vile) Speelt vaak solo en in die jaren diverse albums in verschillende samenstellingen uitgebracht.En nu dus heeft hij een album opgenomen met John Truscinski op drums en Justin Tripp op bass. Het zijn maar 6 nummers die wel varieren tussen de vijf en ruim acht minuten.Hij treedt nu op in Europa (deze week in Nederland en Belgie (Brussel en gent). Zijn shows kunnen solo zijn of met een band. Dit wisselt hij af.
Ik zou zeggen luister naar dit album en geef het een kans. Op een gegeven moment pakt het je en je bent verkocht. Ga luisteren en je bent uiteindelijk - hopelijk - net als ik overdonderd. Het wordt tijd dat deze muzikant wat bekender wordt in de media! Spread the word spread the news!!!
Bron: Krenten uit de Pop Zondag 29 September 2013 Bijna drie jaar geleden
verscheen Philharmonics, het debuut van de op dat moment nog volslagen
onbekende Deense muzikante Agnes Obel. Philharmonics zou snel uitgroeien
tot één van de grote verrassingen van 2010 en was voor menig
muziekliefhebber de soundtrack van een natte herfst en koude winter (dat
de recensie van de plaat nog steeds in de top 10 aller tijden van deze
BLOG staat zegt ook wel wat). Door het succes van Philharmonics heeft de
tweede plaat van Agnes Obel betrekkelijk lang op zich laten wachten,
maar eindelijk wordt het lange wachten beloond. In de geschiedenis van
de popmuziek hebben al heel veel muzikanten zich na een verrassend
succesvol debuut verslikt in de lastige tweede plaat. Een deel doet dit
door dit debuut fantasieloos te kopiëren, een ander deel door juist
krampachtig op zoek te gaan naar een nieuw of ander geluid. Agnes Obel
behoort zeker niet tot de laatste categorie, want Aventine ligt in het
verlengde van Philharmonics. Dat betekent dat we ook dit keer worden
getrakteerd op prachtige, stemmige, vaak wat klassiek aandoende
popliedjes waarin de piano en strijkers (cello en viool) domineren en
worden gecombineerd met de prachtige vocalen van Agnes Obel. Ook
Aventine is een typische herfstplaat met klanken die bijna schreeuwen om
kou, regen en natuurlijk een haardvuur. Aventine slaat misschien niet
direct nieuwe wegen in, maar het is zeker geen plaat die fantasieloos
voortborduurt op het debuut van drie jaar geleden. Vergeleken met
Philharmonics is Aventine nog net wat intenser, donkerder en
gevarieerder en persoonlijk vind ik ook de songs en de vocalen op de
nieuwe plaat net wat beter dan op het al zo goede debuut. Waar de
strijkers op Philharmonics nog vooral tweede viool speelden, komen ze op
Aventine wat meer aan de oppervlakte, wat de plaat wat meer spanning en
dynamiek geeft. Spanning en dynamiek die zelfs overeind blijven in de
instrumentale tracks op de plaat. Met name de cellopartijen op de plaat
zijn prachtig en voorzien het wederom prachtige pianospel en de
betoverende zang van Agnes Obel van nog meer kleur en diepte. Aventine
is uiteindelijk het warme bad waar ik op gehoopt had, maar het is ook
een beeldende plaat die net wat andere beelden op het netvlies tovert
dan Philharmonics drie jaar geleden deed en alle geheimen maar
mondjesmaat prijs geeft. Een deel van de critici zal het waarschijnlijk
een zwaktebod vinden dat Agnes Obel na Philharmonics geen wezenlijk
andere plaat heeft gemaakt, maar na herhaalde beluistering zie ik geen
enkele reden tot klagen. Agnes Obel heeft met Aventine een plaat gemaakt
die doet verlangen naar de donkere seizoenen. Dat de eerste nachtvorst
zich juist in het weekend na de release van Aventine aandient kan dan
ook geen toeval zijn. Snel wat hout in die haard en genieten maar. Van
het vuur, maar vooral van Aventine van Agnes Obel. Erwin Zijleman
Jonathan Wilson mislukte
in eerste instantie als singer-songwriter, maar bleek uiteindelijk zeer
succesvol als sessiemuzikant en producer. Twee jaar geleden deed Wilson
nog één ultieme poging om als singer songwriter aan de bak te komen,
wat in de vorm van Gentle Spirit een heuse jaarlijstjesplaat opleverde.
Gentle Spirit liet zich beluisteren als één groot eerbetoon aan de
muziek die in de vroege jaren 70 in de Laurel Canyon aan de rand van Los
Angeles werd gemaakt. Daarmee was Jonathan Wilson zeker niet uniek,
maar in tegenstelling tot zijn vele soortgenoten slaagde Wilson er wel
in om muziek te maken die na al het moois uit de rijke historie van het
genre niet achterhaald en overbodig klonk. Door gebruik te maken van
antieke opnameapparatuur klonk Gentle Spirit als een psychedelisch
singer-songwriter meesterwerk uit vervlogen tijden; in eerste instantie
vooral geschikt voor een trip down Memory Lane, maar uiteindelijk één
van de onbetwiste hoogtepunten van het mooie muziekjaar 2011. Voor
Gentle Spirit wist Jonathan Wilson flink wat muzikanten van naam en faam
te strikken en dat is hem ook voor de opvolger van de plaat gelukt.
Fanfare bevat gastbijdragen van onder andere Jackson Browne, Graham Nash
en David Crosby. Dat suggereert dat ook Fanfare weer naadloos aansluit
op de muziek uit de hoogtijdagen van de Laurel Canyon scene, maar dat is
maar ten dele het geval. Jonathan Wilson bestrijkt dit keer een net
iets bredere periode en staat bovendien open voor meer invloeden. De
jaren 70 staan nog altijd centraal op Fanfare, maar naast invloeden uit
de Laurel Canyon en heel veel psychedelica horen we dit keer ook
Westcoast pop, invloeden van een aantal grote singer-songwriters uit de
jaren 70 (Bob Dylan, John Lennon, Neil Young), Beatlesque invloeden en
zelfs flarden uit de funk, jazz en progrock. Fanfare is net als Gentle
Spirit een opvallend lange plaat. De klok stop ook dit keer pas na een
kleine twee uur muziek en net als op Gentle Spirit is het muziek van
grote schoonheid. Fanfare is, net als zijn voorganger, geen plaat die je
onmiddellijk kunt doorgronden. Jonathan Wilson is geen muzikant die
eindeloos schaaft aan zijn songs en deze vervolgens pas opneemt wanneer
ieder detail is uitgewerkt. Een aantal songs op Fanfare lijkt pas op het
moment van de opname vorm te krijgen, waardoor het je niet eens zou
verbazen ze bij hernieuwde beluistering van de plaat opeens totaal
anders zouden klinken. De meeste tracks op de plaat zijn lang (6 minuten
of meer), maar van verveling is geen sprake. Waar het beluisteren van
Gentle Spirit hooguit een handvol namen opleverde, is het aantal
hoorbare invloeden nu niet meer op de vingers van twee handen bij te
houden. Neil Young, Crosby, Stills & Nash en vooral Pink Floyd
zullen het meest genoemd worden, maar hier kunnen talloze smaakmakers
uit de 70s aan worden toegevoegd, wat van de beluistering van Fanfare
een even aangename als fascinerende luistertrip maakt. Vergeleken met
het debuut kiest Jonathan Wilson dit keer voor een rijker georkestreerd
geluid waarin piano en strijkers de gitaren zo nu en dan naar de
achtergrond dringen, maar een aantal songs ligt zeker in het verlengde
van die op Gentle Spirit. Ik heb Fanfare nu een paar keer gehoord en
blijf maar nieuwe dingen horen. Een ding weet ik na die paar keer horen
al zeker: Fanfare is één van de hoogtepunten van het muziekjaar 2013.
Het predicaat meesterwerk durf ik inmiddels al wel uit de kast te halen,
maar Fanfare is nog niet uitgegroeid. Nog lang niet. Erwin Zijleman
cd Ry Cooder & Corridos Famosos - Live In San Francisco
Bron: Nu.nl 12 september 2013
De naam Ry Cooder prijkt op menig album, van Van Morrison en The Rolling Stones tot soundtracks als Paris, Texas en Buena Vista Social Club. Livealbums van de gitarist zijn echter een zeldzaamheid.De laatste liveplaat van Cooder was Showtime en
stamt uit 1977, opgenomen in de Great American Music Hall in San
Francisco. In 2011 keerde Ry Cooder er terug voor twee concerten, op 31
augustus en 1 september. De opnames van deze show zijn gebundeld op de
toepasselijk getitelde live-cd Live In San Francisco.Hij
wordt bijgestaan door de band Corridos Famosos, met zijn zoon Joachim
in de gelederen. Joachims vrouw, zangeres Juliette Commagere, doet
eveneens op de plaat mee, waardoor het album een heuse
familieaangelegenheid wordt. Ook diverse muzikale vrienden maken hun
opwachting, waaronder accordeonist Flaco Jiménez.Zoals het Cooder ook op zijn studioalbums geregeld
betaamt, duikt hij in de rijke muziekgeschiedenis van de VS en komt voor
de dag met een bonte verzameling aan rock-‘n’-roll-, blues- en
folkliedjes. Zo zijn er levendige uitvoeringen te horen van de Woody
Guthrie-composities Vigilante Man en Do Re Mi.
Spontaniteit
De muzikale precisie van Ry Cooder in de studio maakt op de
bühne plaats voor spontaniteit, humor en gezelligheid. De cover van Sam
The Shams Wooly Bully is bijzonder feestelijk en Snooky Youngs Why Don’t You Try Me doet met zijn bruisende kopersectie denken aan het werk van Springsteen voor Southside Johnny. Cooder
en consorten leggen minstens evenveel plezier in de zelfgeschreven
stukken, zoals het lang uitgesponnen, sarcastische bluesrocknummer Lord Tell Me Why en de texmexwals El Corrido De Jesse James. Een aangenaam kabbelende versie van Leadbelly’s Goodnight Irene bevestigt Ry Cooders status als stergitarist.
Na een periode van stilte geeft Elbow ons een kijkje
in de nabije toekomst van de band. Een nieuw, zesde album is in de maak
in de eigen Blueprint Studios in Selford; de opvolger van Build A
Rocket Boys! (2011) moet uitkomen op 10 maart 2014, aldus de bandwebsite.
Dat lijkt ver weg, maar voor je het weet is het alweer lente.
Bovendien
volgt er eerst - keurig op tijd voor onder de kerstboom - een
live-cd/dvd: Live At Jodrell Bank. Een registratie van een concert op een locatie vol telescopen.
De registratie van dat concert uit juni 2012 komt uit op dubbel-cd en dvd: de plaatjes zouden zomaar eens mooi kunnen zijn als we dit verslag in de krant zo lezen. Ook Sigur Rós en Flaming Lips gaven al eens optredens op die plek. Ook al is de release van het nieuwe album nog ver weg, voorbestellen
kan nu al. Of je houdt je geld nog even vast voor als er binnenkort een
concertdatum bekend gemaakt wordt: de tournee langs een reeks grote
Engelse zalen voor april 2014 is al aangekondigd. Tickets hiervoor gaan
op vrijdag 4 oktober in de verkoop.
17 jaar hebben we moeten wachten op de vierde plaat van Mazzy Star.
De groep van zangeres Hope Sandoval en gitarist David Roback. Samen
kleurden ze de vroege jaren negentig in met dromerige bluesy songs die
we eufemistisch als melancholie on the rocks kan omschreven worden. Een sfeer die je uit duizenden herkent en die aandoet als een broeierige najaarsdag.
De jaren tachtig en negentig
Mazzy Star had haar wortels in de gitaarrockbands van de jaren
tachtig. David Roback speelde bij het fantastische Rain Parade (één van
de beste psychedelische bands ooit) en later ook bij Opal. Maar in 1990
verscheen er dan een eerste plaat van Mazzy Star en ontpopte de groep
zich als één van de meest intrigerende bands van de alternatieve scene.
In 1996 was het echter uit met de – euh - pret en begon Hope Sandoval
aan een erratische solocarrière, terwijl Roback haast volledig van de
radar verdween. Pas vorig jaar kwam de band weer terug samen.
Weemoedige hitte
Seasons of your Day begint met ‘In The Kingdom’. Eerst hoor
je een orgeltje, dan de slidegitaar van Roback en na 47 seconden de
onwezenlijke stem van Hope Sandoval. Erop volgt het spookachtige
‘California’, terwijl uit ‘I’ve Gotta Stop’ een weemoedige hitte
opkringelt.
Meteen weet je dat de magie nog volledig intact is. De songs die erop
volgen, vergroten de betovering alleen maar. Ze genieten - dankzij
Sandovals stem - allemaal de tristesse van een goed countrynummer, maar
tegelijk bezitten ze de ruggengraat van een heerlijk slome rockband.
Geen zwakke song te bespeuren
Het lijkt wel alsof de tijd is blijven stilstaan in die twee
decennia. Dat komt deels doordat al de originele leden van de band hier
meedoen, naast Colm O'Ciosoig (My Bloody Valentine, ook lid van Hope
Sandoval & The Warm Inventions), terwijl wijlen folklegende Bert
Jansch hier op het oosterse ‘Spoon’ te horen valt.
Deze plaat laat zich best in haar geheel beluisteren, maar tegelijk
kunnen we hier geen zwakke songs ontdekken. De ideale soundtrack voor
een desolaat landschap, goed voor veel mijmerende uurtjes en tegelijk
begiftigd met een ontzaglijke schoonheid.
Naar aanleiding van de nieuwe cd van Ry Cooder waarop het nummer At The Dark End of The Street prachtig vertolkt wordt wil ik een stukje schrijven over de geschiedenis van deze song.
Alleereerst de live uitvoering van Ry Cooder zoals deze op zijn laatste plaat is neergezet. Mooi gezongen door Terry Evans:
Het nummer is in de zomer van 1966 geschreven door Dann Penn en Chips Moman tijdens een DJ conventie in Memphis. Penn en Moman, allebei fanatieke kaartspelers, waren tijdens het kaarten flink aan het valsspelen met discjockey Don Schroeder. Tijdens een pauze besloten ze (Penn en Moman) om een nummer over valsspelen te schrijven. Penn zei hierover: “We were always wanting to come up with the best cheatin’ song. Het duo ging naar een hotel toe (Eigendom van Quiton Claunch, bekend van Muscle Shoals en oprichter van Hi Records). Claunch stemde erin toe dat ze de kamer mochten gebruiken onder de voorwaarde dat hij de song zou krijgen en deze zou gebruiken voor zijn James Carr. Zo geschiedde. Beide heren schreven het nummer inclusief muziek in 30 minuten.
James Carr (de eerste uitvoering 1967)
Het nummer is dus origineel uitgevoerd door James Carr in 1967. Andere artiesten die dit nummer gecovered hebben zijn:
Percy Sledge (1967) , Oscar Toney Jr. (1967) , Archie Campbell &
Lorene Mann (1968) , Joe Tex (1968) , Little Milton (1968) , Porter
Wagoner & Dolly Parton (1968) , Lee Hazlewood & Ann-Margret
(1968) , Roy Hamilton (1969) , Flying Burrito Brothers (1969), Clarence Carter (1969) [als Making Love (At The Dark End Of The Street)],
Pat Kelly (1969) , Lee Moses (1970) , Aretha Franklin (1970) , Ry
Cooder (1972) , Chris Spedding (1972) , Willie Hobbs (1973) , Linda
Ronstadt (1975) , Richard & Linda Thompson (1975) , Dorothy Moore
(1976) , Moving Hearts (1982) [op hun lp Dark End Of The Street],
Bobby King & Terry Evans (1988) , Deacon Blue (1989) , James Davis
(1989) , Don Dixon (1990) , Commitments (1991) , Afghan Whigs (1993) ,
Mud Boy & The Neutrons (1993) [groep van Jim Dickinson], Dan Penn (1994) [coauteur],
Barbara Dickson (1995) , Peter Green (1997) , Eva Cassidy (1998) , Dan
Penn & Spooner Oldham (1999) , Elvis Costello (2004) [outtake The Delivery Man], June Tabor & The Oyster Band (2011) ,
Flying Burrito Brothers (1969)
En tenslotte natuurlijk de uitvoering van Dann Penn, medeschrijver van het nummer (Hier samen met Spooner Oldham):
Vandaag alweer 10 jaar geleden dat Johnny Cash overleed.
Hij was van 1968 tot de dood hen scheidde in mei 2003 getrouwd met zangeres June Carter. Na haar overlijden bracht Johnny zijn versie van
het nummer ‘Hurt’ uit, acht jaar geleden geschreven door de band Nine
Inch Nails. Deze cover was het laatst uitgebrachte nummer voor hij zijn
levensadem uitblies.
Foto - en concertverslag en videofragmenten van het optreden Sean Rowe dinsdag 10 September 2013 in de kleine zaal van 013 in Tilburg
Gisteravond samen met André naar het optreden van Sean Rowe geweest.
Wat een avond en wat een stem. Verbazingwekkend dat een man alleen met gitaar en mondharmonica je één uur en drie kwartier kan blijven boeien.
Wie is Sean Rowe?
Een singer-songwriter met schuurpapieren stem en tevens natuurkenner:
Sean Rowe is een eigenzinnige persoonlijkheid. Deze folkzanger in hart
en nieren begon in 2003 met de band Mudfunk. Hiermee schreef Rowe het
nummer ‘Wrong Side Of The Bed’, wat later op zijn eerste solo-album
‘Magic’ terecht kwam . Voordat dit debuutalbum vorm begon te krijgen,
trok Sean Rowe de natuur in. Nee, niet om zielige liedjes te schrijven
in een afgelegen hut, maar gewoon om onderzoek te doen. Desalniettemin
blijft de natuur een inspiratievolle omgeving en hier werd dan ook de
eerste hand gelegd aan ‘Magic’. Het album kwam uit via ANTI Records en
kreeg meteen goede recensies in de VS. In Europa bleef het succes uit.
Eind vorig jaar kwam zijn nieuwe album ‘The Salesman And The Shark’ uit. Wederom een ijzersterk album vol mooie, licht schurende
singer-songwriter, folk en roots muziek. Die schitterende rauwe stem
maakt het helemaal af!
Setlist.
Veel nummers van zijn laatste album "The Sales And The Shark"en een paar van zijn debuutalbum "Magic". Tevens een aantal nieuwe nummers van zijn toekomstige album,dat begin volgend jaar gaat uitkomen. En twee mooie covers gehoord (Willi Dixon's Spoonful en Johnny Cash's The Long Balck Veil. Prachtig!!