woensdag 30 januari 2013

cd Neil Young - Harvest Moon

Neil Young - Harvest Moon

916_catalogue_2088_detail.jpg

Bron: humo  5 november 1992

'Harvest', twintig jaar later: een echo van een jeugd en een tijdperk, dat zou 'Harvest Moon' willen zijn. Nacht over Amerika, de oogst is binnen, en in de gloed van een rossige maan gooit Neil Young vanuit een schommelstoel herinneringen op het houtvuur; hij kijkt verre van onbewogen toe hoe ze in rook opgaan, en bij dat blauwige gekringel droomt hij de gepaste akkoorden. Daar is hij nu eenmaal een scheppend kunstenaar voor. Hij laat ze gezien de omstandigheden ongemoeid, die vuurspuwende elektrische gitaar waarmee hij de jonkies de laatste jaren een zodanige stoot rock'n'roll door hun bloedbaan joeg dat ze opeens wisten wat klappertanden was. Deze keer is hij beter van zijn akoestische gitaar gediend, en van mijmerige, mooi bij een luwte in het leven kleurende country-rock. 
'Harvest Moon' kon natuurlijk nooit helemaal een reconstructie van 'Harvest' worden, want twintig jaar draai je niet zomaar terug. 'Wat je in de tijdstroom verloren hebt, vis je nooit meer ongeschonden op,' zei een of andere Japanner, al maak ik me sterk dat ik het in een onbewaakt moment misschien wel zelf heb verzonnen. Toch verzamelde hij de Stray Gaters om zich heen, de band van 'Harvest', en in het ondanks de ravage der jaren zeer onbevlekt klinkende koortje zitten z'n generatiegenoten Linda Rondstadt, Nicolette Larson en James Taylor. Wellicht wou Neil Young mensen aantrekken die zijn nostalgie konden begrijpen, al was het maar omdat ze er zelf deel van uitmaken. Vier uitstekende songs in successie: 'Unknown Legend', met een steel en een mondharmonica en een beheerste snik: een evocatie van een schoonheid van toen, en wat er van haar geworden is; hoewel onbekend bij het grote publiek, was ze toch legendarisch in de diner waar ze als kelnerinnetje werkte; 'From Hank to Hendrix' is de weemoed van het moeizame afscheid, het eeuwige adieu, maar tevens Youngs positiebepaling : zijn leven en dus ook zijn muziek leidden van Hank Williams naar Jimi Hendrix, en weer terug, zij het onder het maken van verrassende zijsprongen. Helemaal week word ik van 'You and me', een maximale love-song voor slechts twee stemmen (Young en Larson) en een akoestische gitaar. Een uitgelezen melodie waarmee hij destijds, toen hij nog losvast aan dat trio hing, ook Crosby, Stills & Nash had kunnen verblijden. 'Harvest Moon', onmiskenbaar de titelsong, is een aandoenlijk dansje voor cowboy en cowgirl van middelbare leeftijd. De teneur is: ik wil je nog één keer zien dansen als toen. Ach. Tijdens het donkere visioen 'War of Man' trekt de nostalgie even weg, maar in de ontroerende ballad 'One of these days' is ze alweer terug: denken aan vrienden van vroeger, en je vast voornemen hen eens uitgebreid te schrijven over hoe het je vergaan is, 'it won't be long', al weet je vooraf al dat er niks van in huis komt. 
Een dooie hond mag ook wel eens in een song worden herdacht: 'Old King', met een blikkerige banjo en een wipperig melodietje die het verdriet perfect binnen de perken houden. Na dit alles hoefde Neil Young niet meer te bewijzen dat hij een 'Dreamin' Man' is, maar toch doet hij het nog even. Op 'Harvest' zeilden 'A man needs a maid' en vooral There's a world' voort op een machtig strijkersarran gement. Jack Nitsche probeert dat nu nog eens over te doen op 'Such a woman', maar er komt niet te ver hapstukken kitsch van: met veel goede wil kun je in het refrein een sprankeitje van het élan van Spector horen. Ook niet echt je dat is het live opgenomen 'Natural Beauty', dat tien minuten en tweeëntwintig seconden duurt, maar noch de span kracht, noch de melodie heeft om langer dan drie minuten de aandacht gaande te houden. 
Het heeft geen zin om op 'Harvest Moon' naar de equivalenten van 'Alabama' en ' The Needie and the Damage Done' te zoeken. De tijden zijn veranderd, en dat weet Neil Young als de beste. Andermaal heeft hij de stem van zijn hart gevolgd. Ik hoor hem liever harder raggen dan de weg tikkende tijd, maar ik gun hem zijn days that used to be, zeker als hij ze zich pro beert te herinneren op een meer dan behoorlijke plaat.

maandag 28 januari 2013

CD Patrick Watson - Adventures In Your Own Backyard

Patrick Watson - Adventures In Your Own Backyard


Bron: Krenten uit de pop 19 april 2012

Bijna drie jaar na Wooden Arms komt de Canadese singer-songwriter Patrick Watson eindelijk met een nieuwe plaat. Met Wooden Arms en het in 2006 verschenen Close To Paradise wist Watson zowel de critici als een grote groep muziekliefhebbers aan zich te binden. Hierdoor zijn de verwachtingen met betrekking tot zijn nieuwe plaat Adventures In Your Own Backyard bijna onrealistisch hooggespannen, maar na één keer horen durf ik al wel te concluderen dat Patrick Watson deze verwachtingen met gemak waar gaat maken. Adventures In Your Own Backyard opent met klassiek aandoende pianoklanken en ijle zang, maar aan het eind van de song zorgen strijkers en Mexicaanse trompetten alsnog voor een flinke uitbarsting. De prachtige en vaak bijzonder rijke orkestratie is wat mij betreft hetgeen dat het meest opvalt bij eerste beluistering van Adventures In Your Own Backyard. In de meeste tracks wordt flink uitgepakt, maar hiertegenover staan altijd bijzonder ingetogen en zelfs bijna breekbare passages, wat de plaat flink wat dynamiek geeft. Watson kiest hierbij gelukkig voor steeds andere vormen. De ene keer grijpt hij naar strijkers, de volgende keer naar rammelende percussie of scherpe gitaarlijnen, maar de trukendoos blijft ook wel eens dicht. Ook de stem van Patrick Watson is op Adventures In Your Own Backyard zeer veelzijdig. Zijn stem is in het verleden vooral vergeleken met die van Jeff Buckley, Antony Hegarty en Nick Drake, maar inmiddels heeft Patrick Watson toch vooral een eigen geluid. Watson kan op Adventures In Your Own Backyard zachtjes fluisteren, maar ook flink uithalen, waarbij hij ook de hoge noten fraai weet te raken. Vergeleken met de vorige twee platen laat Adventures In Your Own Backyard de nodige groei horen. Watson heeft de tijd genomen voor zijn vierde plaat (zijn in 2003 verschenen debuut Just Another Ordinary Day werd nauwelijks opgemerkt) en dat is een wijs besluit. Vrijwel alle songs op de nieuwe plaat van Patrick Watson zitten ongelooflijk knap in elkaar en verrassen keer op keer door de bijzondere arrangementen en tempowisselingen. Patrick Watson zoekt op Adventures In Your Own Backyard nadrukkelijk de grenzen op met songs die beginnen bij sobere en intieme folk, maar meer dan eens eindigen bij klassieke muziek, filmmuziek of zelfs bijna kitsch. In tegenstelling als veel van zijn soortgenoten weet Patrick Watson de orkestratie echter goed te doseren. Van overdaad is op Adventures In Your Own Backyard vrijwel nergens sprake, waardoor de schoonheid domineert. Adventures In Your Own Backyard is uiteindelijk niet alleen een plaat vol muzikale hoogstandjes, maar het is ook nog eens een plaat die op de achtergrond heerlijk voortkabbelt, wat gezien alle creatieve uitbarstingen een prestatie van formaat is. Patrick Watson overtreft hierdoor met Adventures In Your Own Backyard zijn vorige twee platen en dat is knap. Heel knap. Schrijf maar alvast op voor de jaarlijstjes. Erwin Zijleman






CD Dr. John - Locked Down

Dr. John - Locked Down


Bron: Krenten uit de pop 03 mei 2012

Malcolm John Rebennack Jr. dook aan het eind van de jaren 50 voor het eerst op in de muziekscene van New Orleans, maar het duurde tot het eind van de jaren 60 voor lokale faam werd omgezet in wereldfaam. in 1968 debuteerde Rebennack als Dr. John en leverde hij met Gris-Gris direct een klassieker uit de geschiedenis van de popmuziek af.  Er zouden er nog meerdere volgen; stuk voor stuk voorzien van de unieke mix van New Orleans Mardi Gras rhythm & blues, jazz,  soul, blues, psychedelica en een flinke dosis Voodoo. Dr. John wordt dit jaar 72, maar voorlopig wil hij niet van ophouden weten. Sinds de orkaan Katrina zijn thuisbasis verwoestte, is Dr. John actiever dan ooit en maakte hij bovendien een aantal van zijn betere platen. Het in 2010 verschenen Tribal wordt inmiddels gerekend tot de hoogtepunten uit het oeuvre van Dr. John en het zou me niet verbazen als ook het onlangs verschenen Locked Down zich uiteindelijk weet te scharen onder de meesterwerken uit het imposante oeuvre van de muzikant uit New Orleans. Voor de productie van zijn nieuwe plaat deed Dr. John een beroep op Black Keys' gitarist Dan Auerbach. Auerbach wilde op Locked Down het geluid waarmee Dr. John ooit debuteerde in een eigentijds jasje steken en rekruteerde daarom een aantal jonge muzikanten. Auerbach is wat mij betreft in zijn opzet geslaagd, al klinkt Locked Down uiteindelijk toch vooral als Dr. John, die overigens ook flink wat invloed heeft gehad op het geluid van The Black Keys. Alle ingrediënten die de muziek van Dr. John de afgelopen decennia zo onderscheidend hebben gemaakt zijn ook dit keer van de partij: het bonte palet aan stijlen, het kenmerkende orgelspel, de herkenbare vocalen en vooral de enorme dosis inspiratie en bezieling. Dr. John mag de pensioengerechtigde leeftijd inmiddels ruim hebben gepasseerd, hij gaat op Locked Down nog altijd tekeer als in zijn beste dagen. Ook Locked Down bevat weer een geïnspireerd en gepassioneerd klinkende mix van rhythm & blues, rock ’n roll, psychedelica, blues, gospel, jazz, funk en soul, uiteraard in ruime mate voorzien van het unieke geluid uit New Orleans en de van Dr. John bekende gezonde gekte. Dan Auerbach zorgt er voor dat Dr. John en zijn jonge band niet al te vaak ontsporen of afdwalen en voorziet de muziek van de ouwe rot bovendien hier en daar van een subtiel eigentijds (Black Keys) tintje. Hoewel de muziek van Dr. John inmiddels bijna 45 jaar mee gaat en in al die jaren eigenlijk niet eens zo heel veel is veranderd, is ook Locked Down weer een spannende en opwindende plaat vol muziek zoals eigenlijk alleen Dr. John die kan maken. Dit keer extra smakelijk door het snufje Dan Auerbach dat er aan is toegevoegd. Nieuwe formule, ouderwetse kwaliteit. Erwin Zijleman




CD Alt-J - An Awesome Wave

Alt-J - An Awesome Wave



Bron: Krenten uit de pop 31 juli 2012

Alt-J. Op mijn Windows pc gebeurt er niet zoveel wanneer ik deze toets combinatie indruk, terwijl op mijn Mac slechts een driehoekje (∆) verschijnt in de tekst. Wanneer ik het debuut van de band Alt-J in de cd speler doe, gebeurt er veel meer. An Awesome Wave is een plaat die je een tijd op je in moet laten werken, maar wanneer dat eenmaal is gebeurd, kun je eigenlijk alleen maar concluderen dat de band uit het Engelse Leeds één van de memorabele debuten van 2012 heeft gemaakt. An Awesome Wave is zo’n memorabel debuut omdat Alt-J er in slaagt om muziek te maken die ik niet zomaar kan vergelijken met muziek van anderen (ik dacht heel even aan Animal Collective of The Beta Band, maar ook deze vergelijkingen vind ik inmiddels onzinnig). De band uit Leeds begint op haar debuut bij stokoude Britse folk, maar overgiet deze vervolgens met elektronica, beats en samples. Het resultaat is veel meer dan de folktronica die we kennen van een paar jaar geleden. Het debuut van Alt-J kan worden omschreven als een avontuurlijke mix van folk, elektronica, hiphop en avant garde; een omschrijving waar je je waarschijnlijk weinig bij voor kunt stellen, tot je An Awesome Wave eenmaal hebt gehoord.  De muziek van de Britten is af en toe behoorlijk vol of zelfs bombastisch, maar Alt-J kan in een paar noten terugschakelen van een flink bak geluid naar een sobere klanken (en weer terug). De instrumentatie en de songs zijn niet alledaags en hetzelfde geldt eigenlijk voor de wat vreemde vocalen op de plaat. Met name door de vocalen heb ik behoorlijk lang aan An Awesome Wave moeten wennen, maar toen ik er eenmaal aan gewend was, kon ik nauwelijks meer zonder.  In eerste instantie blijft er zo weinig hangen van de muziek op An Awesome Wave dat je het idee krijgt dat je steeds weer naar een andere plaat aan het luisteren bent en ook wanneer je wel het gevoel hebt dat je de songs van Alt-J eerder hebt gehoord, hoor je eigenlijk steeds weer nieuwe dingen in de fascinerende muziek van de band. Op basis van het bovenstaande zou je kunnen concluderen dat het beluisteren van An Awesome Wave een behoorlijke aanslag doet op je geduld en doorzettingsvermogen, maar dat is zeker niet het geval. De muziek van Alt-J is zeker niet alledaags, maar klinkt desondanks lekker zonnig en toegankelijk, wat de plaat alleen maar meer kracht geeft. Helemaal doorgronden kan ik de muziek van Alt-J nog steeds niet, maar ik vraag me af of dat ooit gaat gebeuren. Hoe ver An Awesome Wave nog gaat doorgroeien durf ik niet te voorspellen, maar dat het huidige niveau goed is voor de jaarlijstjes is wat mij betreft zeker. 2012 grossiert vooralsnog niet in fascinerende debuten, maar het debuut van Alt-J is er absoluut een. Een om in te lijsten. Erwin Zijleman


donderdag 24 januari 2013

CD Sam Lee Ground of it's Own

 Sam Lee Ground of it's Own

Recensie I
Voor wie er niet in thuis is of mee opgegroeid, is traditionele folk niet meteen een genre dat echt uitnodigt je erin te verdiepen. Puur, onopgesmurkt, en melodisch vaak beperkt – weinigen zullen zich in elk geval de moeite getroosten. Van oudsher is geprobeerd dat probleem op te lossen door traditionele folk te koppelen aan andere muziekstijlen, met folkrock als bekendste voorbeeld, maar daarbij ging het pure aspect van de muziek vaak verloren. Het is dus altijd een uitdaging gebleven traditionele folk zo te moderniseren dat  het pure karakter in stand bleef. De jonge Britse folkzanger Sam Lee biedt uitkomst. Zijn variant blijft heel dicht bij de a capella oorsprong van folk, maar voegt net voldoende eigenheid en moderniteit toe waarmee hij een hedendaags publiek moet kunnen aanspreken. Op Ground Of It’s Own waarborgt vooral Lee’s emotioneel indringende, aardse zang het traditionele karakter van de muziek. De subtiele begeleiding door een telkens wisselend arsenaal aan spannende, traditionele en exotische instrumenten laat een heel nieuw folkgeluid ontstaan dat tegelijkertijd heel puur aandoet en volkomen afwijkt van wat we al kennen.

Recensie II
Deze jonge Engelsman staat voor de origineelste – en daarmee dapperste – revitalisering van traditionele Britse folkmuziek van de laatste tijd. Oude traditionals als The Ballad Of George Collins maakt hij zich dermate eigen dat hij de juiste sfeer precies raakt, ondanks een vaak onverwachte aanpak en stijl. Hij bant de voorspelbare gitaar uit en introduceert naast viool, cello, banjo, lome trompetten, mondharp en trombone zonder blikken of blozen exotische instrumenten als sruti-box (Indiaas drone-handorgeltje) en gamelan-achtige klankschalen. Zijn aangename stem en akoestische invulling doen de rest. Het wonderlijkste folkalbum van 2012.



 

CD Elbow - Build A Rocket Boys!

Elbow - Build A Rocket Boys! 

 







Bron: Krenten uit de pop 7 maart 2011

De Britse band Elbow maakte precies drie jaar geleden met The Seldom Seen Kid als je het mij vraagt met afstand de mooiste plaat van 2008. Wat met de eerste drie prachtige platen van de band uit Manchester helaas en om onbegrijpelijke redenen niet lukte, lukte met The Seldom Seen Kid opeens wel. Elbow werd van de ene op de andere dag overladen met positieve recensies, grossierde in awards en werd omarmd door een breed publiek. Daar viel wat mij betreft niets op af te dingen, want The Seldom Seen Kid was en is een plaat van een ongekend hoog niveau, die ook drie jaar na dato nog niets van zijn kracht heeft verloren. Voor het werken aan de opvolger van de band’s voorlopige meesterwerk heeft Elbow terecht de tijd genomen. Daarom krijgen we pas na drie jaar eindelijk antwoord op de vraag of Elbow nog een keer zo’n goede plaat kan afleveren en of het hierbij nieuwe wegen in slaat of voortborduurt op het succes van The Seldom Seen Kid. Build A Rocket Boys! zit inmiddels een kleine week in mijn cd-speler, maar eigenlijk kon ik na één keer luisteren al antwoord geven op beide vragen. Build A Rocket Boys! borduurt als je het mij vraagt grotendeels voort op The Seldom Seen Kid en is van een niveau dat op zijn minst vergelijkbaar is. De 8 minuten durende opener The Birds bevat meteen alles dat Elbow te bieden heeft. De track opent ingetogen en sfeervol en verwarmt door de wederom heerlijke vocalen van Guy Garvey, maar zit ook vol verassende wendingen, wat uiteindelijk resulteert in een bombastisch slot vol invloeden uit de progrock. In de tien tracks die volgen kiest Elbow afwisselend voor een uiterst ingetogen geluid of voller klinkende en soms zelf licht bombastische klanken. Het resultaat is zonder uitzondering prachtig. Zowel de ingetogen als de vol klinkende tracks zitten vol verrassende wendingen en fraaie accenten. De ene keer gaat het om atmosferische keyboards, de andere keer om prachtige gitaaruithalen, blazers en strijkers, hypnotiserende percussie of zelf een compleet gospelkoor. Door alle onverwachte wendingen zit je van de eerste tot de laatste noot op het puntje van je stoel, maar wat de muziek van Elbow zo goed, mooi en bijzonder maakt is dat alle wendingen en accenten functioneel zijn. Build A Rocket Boys! bevat 11 tracks met een kop en een staart. Het zijn songs die binnen de speelduur alle kanten op schieten, maar geen moment de structuur van de song uit het oog verliezen; iets waar geen van de soortgenoten van Elbow in slaagt. Wanneer ik luister naar Elbow komt flink wat vergelijkingsmateriaal boven drijven, maar persoonlijk vind ik de muziek van Elbow toch het meest lijken op de fascinerende titelloze platen die Peter Gabriel aan het begin van de jaren 80 maakte en met name op de platen uit 1980 (de derde) en 1982 (de vierde). Build A Rocket Boys! is net als The Seldom Seen Kid een plaat die vreselijk veel te bieden heeft en je maar blijft verbazen, maar het is ook een heerlijke plaat die je bij voorkeur beluistert terwijl je in een aangenaam lentezonnetje zit of ligt. Ik had eerlijk gezegd verwacht dat Elbow The Seldom Seen Kid alleen zou kunnen benaderen of overtreffen wanneer de band zou kiezen voor een rigoureuze koerswijziging. Build A Rocket Boys! gaat gewoon verder waar The Seldom Seen Kid drie jaar geleden ophield, maar is minstens net zo mooi. Betekent dit dat de mooiste plaat van het jaar al is gemaakt op een moment dat we nog een maand of negen te gaan hebben? Ik durf het nog niet hardop te zeggen, maar het zou me niet verbazen. Build A Rocket Boys! is in ieder geval een plaat die de lat weer ontiegelijk hoog legt. Erwin Zijleman


Een muziekavondje/middagje

Een impressie hoe een muziekavondje of middagje eruit ziet.


De behoefte om muziek te luisteren. Waarom? Het geeft je rust, je bent in een andere wereld en je beleeft het. Genieten, heerlijk. Ik ben druk, Heb een drukke baan en onze vrije tijd is spaarzaam samen. maar toch vind ik de tijd om per week een paar uurtjes muziek te luisteren.

Dan gaat de buizenversterker van de Stax hoofdtelefoon aan. Even op laten warmen en dan er lekker voor gaan zitten. Genieten van de kwaliteit van de cd speler en hoofdtelefoon maar het gaat uiteindelijk toch om de goede muziek.








CD Grizzly Bear - Veckatimest

Grizzly Bear - Veckatimest 

 


 Bron: Krenten uit de pop 28 mei 2009
Hoewel het Britse Elbow wat mij betreft de mooiste plaat van het jaar maakte, stond 2008 toch vooral in het teken van frisse popmuziek uit de Verenigde Staten. TV On The Radio, Vampire Weekend, MGMT en vooral Fleet Foxes werden, overigens volkomen terecht, de hemel in geprezen door de critici en trokken de aandacht van een opvallend breed publiek. In 2009 valt het tot dusver nog wat tegen met de aanwas uit de Verenigde Staten, maar met Veckatimest van Grizzly Bear hebben de Amerikanen ook dit jaar weer een hele sterke troef in handen. Helemaal als een verrassing komt dit niet. De uit Brooklyn, New York, afkomstige band maakte met Horn Of Plenty uit 2004 en vooral Yellow House uit 2006 al twee fantastische platen en bovendien circuleert Veckatimest al maanden op het Internet en wordt er ook al maanden heel druk gedaan over deze plaat. Terechte drukte, want met Veckatimest maakt Grizzly Bear een enorme sprong voorwaarts. Waar de band op haar vorige platen geniale momenten afwisselde met veel minder aansprekende rammelpop, is Veckatimest een plaat die eigenlijk geen zwakke momenten kent. Op Veckatimest kiest Grizzly Bear vooral voor folk en Westcoast pop en heeft de band bovendien veel meer aandacht besteed aan de arrangementen en de productie, wat de kwaliteit van de muziek van de band wat mij betreft zeer ten goede komt. Voor de arrangementen deed de band een beroep op Nico Muhly, die eerder dit jaar tekende voor de fraaie strijkers op de laatste plaat van Antony & The Johnsons en nu naast strijkers ook een compleet koor laat aanrukken. Het resultaat is werkelijk prachtig en uiterst doeltreffend. Op Veckatimest neemt Grizzly Bear definitief afstand van haar lo-fi verleden en kiest het voor een geluid dat herinneringen oproept aan de zonnige klanken van de Beach Boys, de harmonieën van Crosby, Stills & Nash en de arrangementen van Van Dyke Parks. Veckatimest raakt hier en daar aan het vorig jaar zo bewierookte debuut van Fleet Foxes, al is de muziek van Grizzly Bear wel complexer en veelzijdiger. Zo schuurt de band in haar meest experimentele momenten dicht tegen het geluid van Animal Collective aan. De meeste indruk maken wat mij betreft echter de zonnige en meeslepende popsongs op deze plaat. Veckatimest staat vol met songs die je onmiddellijk weten te betoveren, maar die bovendien zo knap in elkaar steken dat ze voorlopig niet gaan vervelen. Grizzly Bear pakt op Veckatimest af en toe stevig uit met een wirwar aan instrumenten en stijlen, maar desondanks maakt het popmuziek die is teruggebracht tot de essentie van het perfecte popliedje. Het is natuurlijk nog te vroeg om Veckatimest uit te roepen tot één van de cruciale platen van 2009, maar ik doe het toch. Erwin Zijleman



CD Heritage Blues Orchestra - And still I Rise

Heritage Blues Orchestra - And still I Rise




Bron: Rootstime.be
Het is geleden van Mavis Staples ‘We’ll Never Turn Back’ cd dat er nog een dergelijke onverwachte verrassing in de bus is gevallen, het soort debuutalbum waarvan je al zeker weet dat je alle toekomstige albums van dit bluesensemble gegarandeerd opnieuw zal kopen, hetzij vinyl of digitaal. New Orleans, Chicago, Afro-Amerikaanse echo’s en Europese invloeden, Gospel, countryblues, Leadbelly, Muddy Waters, Lightnin’ Hopkins en Wynton Marsalis,… alles osmotisch vermengd in dit ‘Heritage Blues Orchestra’ project. Zes muzikanten werkten eraan mee, die zich al van jongs af open stelden voor het ganse bluesspectrum en er ook professioneel in opgroeiden. Bill Sims Jr. bijvoorbeeld is een zeer bekende naam in het New Yorkse bluescircuit, speelt knap gitaar en heeft een diepdonkere stem. Dochter Chaney Sims contrasteert met haar goddelijk jazz/bluesy klankkleur. Bovendien zijn er nog vier koperblazers die hulde brengen aan zowel de West-Coast ritmes als aan de NOLA sound.

Het album weerspiegelt de brede visie op roots- en bluesmuziek van de ganse H.B.O. groep. In 1971 sloot Bill Sims Jr. zich aan bij de ‘The Four Mints’, een Doo-Wop Rhythm & Blues groep. De invloed van zijn vader Rev. William Sims manifesteerde zich in zijn liefde voor blues en Gospel. Maar hij zat ook tijdelijk in een avant-gardistische jazzband en stichtte twintig jaar geleden zijn eigen ‘Cold Blooded Blues Band’. Zanger/gitarist Junior Mack speelde zowel met Honeyboy Edwards en Magic Slim als met Derek Trucks en Jeff Healy. Percussionist Kenny ‘Beedy Eyes’ Smith, zoon van de legendarische Willie ‘Big Eyes’ Smith voelt zich evenzo thuis in soul als jazzmuziek. Ook de andere bandleden kunnen een indrukwekkend palmares voorleggen, met inbegrip van de vierkoppige blazerssectie. Saxofonist/arrangeur Bruno Wilhelm wendde zich o.m. tot mondiale muziek en begeleidde artiesten uit West- en Centraal Afrika.

Alle invloeden convergeren in dit ongewoon rijk emotioneel overrompelend album, een reëel herscheppen van het Afro-Amerikaanse muzikaal erfgoed, maar dan modern verpakt. De laatste song, de klassieker ‘Hard Times’, is alzo opgebouwd uit drie delen, verschroeiend mooi ingezet door Chaney om later over te vloeien in een jazzy hoornblazerarrangement en te eindigen in een jubelende apotheose. Alle songs zijn gevarieerd qua instrumentatie en mood, afhankelijk bij welke stijl de songs aanhaken. Het bekende materiaal krijgt nieuwe glans, zoals het opzwepende ‘In The Morning’ dat overkomt als een ochtendlijke Kerkdienst met een oproep tot heropstanding. Bij de gevangenissong ‘Go Down Hanna’, door Chaney gezongen, evoceren de mannelijke stemmen de ritmische hamerslag. De Gospel ‘Get Right Church’ met dobrobegeleiding klinkt eigentijds, net zoals Son House’s ‘Clarksdale Moan’ waarbij de trompettisten bijspringen. Bij ‘Catfish Blues’ laat harmonicaspeler Vincent Bucher de clubs in de Windy City herleven

Vooral de solozang ‘Levee Camp Holler’ zonder begeleiding en ‘C-Line Woman’ -met de onheilspellende drumroffels van Kenny Smith en de sousafoon van Clark Gayton- sluiten direct aan bij de nalatenschap van de eerste bluespioniers waarin de oude spirit opflakkert alsof deze nog steeds onverzadigd zoekende is. Elders zijn het de blazers die met hun sax, trompet, tuba of trombone afwisselend jubelen, opwekken, pulseren, ondersteunen of sussen. In twaalf songs is het ‘Heritage Blues Orchestra’ erin geslaagd om een ganse eeuw te overbruggen en het universeel/muzikale Mississippi Delta / Crescent City gedachtegoed van vorige eeuw gloednieuw en magisch ‘juist’ te maken.

Marcie


dinsdag 22 januari 2013

CD The Wooden Sky - Every Child a Daughter, Every Moon a Sun

The Wooden Sky - Every Child a Daughter, Every Moon a Sun




Bron: Rootstime.be
Wie de naam van het uit Toronto, Canada afkomstige indie-rock collectief The Wooden Sky onbekend in de oren klinkt, zal na de eerste beluistering van hun derde album "Every Child a Daughter, Every Moon a Sun", onmiddellijk overtuigd zijn van hun groot potentieel. The Wooden Sky verlegt echt grenzen met een origineel, eigen geluid en arrangementen, die gedragen door de krakende stem van frontman Gavin Gardener, ons een aparte en schitterende gelaagde mix van alt-country en rock en aflevert. In Canada zit hun bekendheid duidelijk in de lift en hier in Europa kan met deze knappe nieuwe release hun doorbraak niet uitblijven.
The Wooden Sky weet op “Every Child a Daughter, Every Moon a Sun” weidse, filmische sfeerbeelden te scheppen en laat tegelijkertijd hartverwarmende en donkere emoties opwellen met gebruik van stemmen en juist geplaatste instrumentale accenten. Het gaat hem hierbij dikwijls om niet meer een fijne pianoaanslag, een gitaartokkel of een in de achtergrond echoënd koortje of keyboard, maar het zijn deze details die, zoals in de fijnste keuken, het doordringende stemgeluid van Gavin Gardner gepast kruiden.
Een plaat waar alles zo perfect in elkaar valt is zelden te horen. Het duo Howard Billerman (Arcade Fire, Vic Chesnutt) en Radwan Moumneh hebben in de Hotel2Tango studio in Montreal knap werk geleverd. De grootste eer gaat natuurlijk naar het viertal van de The Wooden Sky dat buiten frontman Gardener nog mag rekenen op Andrew Wyatt (bas, stem), Simon Walker (piano, stem, gitaar), Andrew Kekewich (percussie) en gastmuzikanten violist Edwin Huizinga (The Mars Volta), trompettist Shaun Brodie en trombonist Tom Richards.
“Every Child a Daughter, Every Moon a Sun” is een plaat waarvoor je rustig de tijd moet nemen om elk detail in je op te nemen. Ze verdient een luisterend oor, dat ook oog heeft voor de de treffende instrumentale accenten, die bij elke beluistering dieper onder je huid kruipen en de intrigerende en dikwijls mysterieuze teksten extra diepgang geven.
Het album opent met drie songs die onmiddellijk naar de repeatknop doen grijpen. Het beklijvende mooi gearrangeerde ”Child Of The Valley", dat in country folk stijl op akoestische gitaar start als een vredig kabbelend bergriviertje, maar gaandeweg zich niet enkel profileert met de knappe zang van frontman Gavin Gardener en de ijl hoge tweede stem van Simon Walker, maar ook verrast met een explosieve, feestelijke Balkan explosie in het refrein, waar een opwellende elektrische gitaar en de kletsende Arcade Fire percussie van Andrews Kekewich het mooie weer maken . De song bouwt hemels op naar deze climax met ijle Jim James koortjes, een druppelende piano en snijdende vioolnoten van Edwin Huizinga. "Angelina" kerft dan weer in je ziel met een messcherpe elektrische gitaar, een van emotie trillend keyboard en plechtige harmonieën in een treurend slenterende countrywals, over een liefde die duidelijk diepe sporen heeft nagelaten. Helemaal stil word je van het hulpeloze en tedere "Dancing At My Window", waar de subtiele instrumentatie en de snijdend droeve stem van Gardener de woorden ”Sometimes It Gets So Dark That I Wonder How I’ll Find The Light", nog schrijnender maken.
Het zijn echter niet altijd donkere en mysterieuze gevoelens die door de hoofden van The Wooden Sky spoken. In de verliefde, fifties klinkende slow "Take Me Out" kan je zelfs moeilijk een romantische doewop onderdrukken, terwijl je bij de zwoele koortjes en de heldere Spaanse gitaartokkel in "Malibu Rum" niet anders kan dromen van Bossanova, tango, palmbomen en parelwitte stranden.
In de eerste plaats zijn The Wooden Sky echter meesters in het creëren van de juiste sfeer door stemmen en instrumenten perfect te versmelten met bepaalde emoties. Het zoveelste kunstig staaltje hiervan leveren ze af met de droeve en tegelijkertijd plechtige begrafenisstemming die ze scheppen bij het onafwendbare afscheid van een stervende dierbare in "Your Fight Will Not Be Long", dat in reflectie instrumentaal rouwend uitdeint op de treurende tonen van trombone en trompet en een in de verte om hulp roepende synthesizerkreet.
The Wooden Sky, “Every Child a Daughter, Every Moon a Sun” een naam om in het vet bovenaan je verlanglijstje te zetten. Yvo Zels

zondag 20 januari 2013

Foto's Wilco's Loft - nee niet Wilko maar Wilco!!

Leuke foto's van mijn favoriete band:

Wilco Photo Outtakes

Photographers Doug Van Doren and Liz Fish and I ventured up to Chicago to interview Wilco in their amazing loft space. The Wilco Loft feels like equal parts hostel (there's a kitchen and a few bunk beds scattered about), storage space and what could easily be Chicago's best guitar store (sadly, nothing is for sale). Here, the band rehearses, hangs out, does some recording and plots their next moves. These are some outtakes and extra shots from our Fall 2009 cover story.

Bron: Fretboard Journal

Nels Cline's 1959 Jazzmaster has seen years of playing and abuse. Engraved into the tailpiece, you can just barely make out an engraving saying "Watt," a reminder that Mike Watt originally owned this guitar.


More pedals. Cline puts tape over his Klon Centaur Overdrive so it doesn't blind him with stage lights.

Wilco, and Cline in particular, have quite a collection of effects pedals.


A few bunk beds / desks are scattered amidst the loft for band members that need a place to crash.

Tweedy plays an Epiphone Casino, one of dozens of guitars he has in the loft.


 Tape used on the band's mixing board is stuck to a pillar in the loft.

Color coordinated Jerry Jones guitars adorn one of the walls.

Tweedy holds his 1960s era Guitorgan.

Some of Tweedy's pedal collection.


Autographed pictures by Bob Newhart and Don Rickles (who, we're told by Nels Cline, are close friends) can be found in the loft. The Wilco stereo (a Dynaco tube hi-fi set-up) is behind.

On the day of our shoot, a Gibson J-185 Tweedy had repaired had just arrived.


 Tweedy with his J-185.

Tweedy in his section of the loft, speaking into a Shure SM7B microphone.

In 2007, Breedlove announced the release of a limited edition Jeff Tweedy signature model guitar (the Breedlove Revival 000-12 JTLE Deluxe). Here's Tweedy's own Breedlove, in front of his Victoria amp. You can see his Kay Thin Twin (similar to what Jimmy Reed played) in the background.

More Wilco gear...it never ends!

A Studer tape deck at the Wilco loft. Believe it or not, but this classic, analog 2" tape deck isn't vintage, the band bought it new.

donderdag 17 januari 2013

Mijn jaarlijstje 2011 - Het nut ervan !

Mijn top 5 van mooie cd's uit 2011 (!) - nu pas ? - ja nu pas !

Tot een aantal jaren terug vond ik het altijd leuk om een jaarlijstje te maken met mijn favoriete platen. Maar eigenlijk als je het goed beschouwd is het een vrij zinloze bezigheid. Een nauwkeurig samengestelde top 10 ziet er een dag later in de meeste gevallen anders uit, Maar vooral je kunt niet alles gehoord hebben want er komt zoveel uit. En een plaat kan in het begin heel goed klinken of je tegenvallen en als je die weer een paar maanden later opzet denkt mmmhh valt toch tegen of wow geweldig.Kortom, het is een leuke momentopname, maar ook niet meer dan dat.

Voor 2012 is het nog veel te vroeg om een respresentatief lijstje te maken ( ik moet nog zoveel horen, ben bezig met een grote inhaalslag). Dit geldt eigenlijk ook voor 2011 maar ben minder intensief met dat jaar bezig.

Dus voor wat het waard is mijn favoriete 5 platen van 2011.


1. Wilco -The Whole Love

De vaandeldragers van de alt.country gingen in alle windrichtingen zoeken om thuis te komen met The Whole Love. Dat levert een hoogst avontuurlijke plaat op, al vervreemdt de groep nooit van haar oude fans.








2. PJ Harvey - Let England Shake

De kracht van PJ Harvey is dat zij zich elke plaat opnieuw probeert uit te vinden. Dat dit niet altijd tot succes leidt, verraadt haar discografie ook. Maar dit is een van de betere kanten van haar die we ooit hebben gehoord. PJ Harvey als docente geschiedenis, met haar gitaar in de hand.







3. Elbow - Build a Rocket Boys!


Voorlopig blijft The Seldom Seen Kid doorgaan voor de artistieke piek van de Britse rockband, maar Build A Rocket Boys! is zeker geen stap terug. Het grote publiek zal wel nog op een afstandje blijven. Zo blijft Elbow toch een beetje voor de liefhebber







4. Fleet Foxes - Helplessness Blues

De titelloze eerste plaat van Fleet Foxes staat inmiddels al drie jaar in de boeken als een klassiek debuut, maar Helplessness Blues is vooralsnog het meesterwerk van de band uit Seattle. Waar veel bands zich in het verleden stuk beten op een memorabel debuut, weet Fleet Foxes haar geweldige debuut nog eens te overtreffen. Het is een prestatie van formaat die een in alle opzichten fantastische plaat oplevert.





5. Tom Waits - Bad as Me


Tom Waits blijft synoniem voor blutsen, builen en barsten. Toch klinkt hij op ‘Bad As Me’, zijn eerste studioplaat als zestigplusser, bezadigd en hoogst toegankelijk.
Een plaat die aanbelt, binnenstormt, meteen de schoenen uitschopt, je beste zetel inpalmt en vraagt wat er zoal in de koelkast zit: die is niet van plan snel weer weg te gaan. De jongste van Tom Waits (bijna 62) is er zo een.


CD Luka Bloom – This New Morning

Luka Bloom – This New Morning


Bron: Nu.nl 14 Mei 2012

Ierse singer-songwriter Luka Bloom is bijna nergens zo populair als bij ons in Nederland. Bloom voegt zich daarmee bij het rijtje van artiesten als Live en Beth Hart die het bij ons vele malen beter doen dan in hun eigen land.
Maar wat maakt Bloom zo aantrekkelijk voor de Nederlander? Buiten het feit dat Bloom in de jaren tachtig een paar jaar in Nederland woonde en nog altijd een appartement in Amsterdam heeft, ligt het antwoord waarschijnlijk in Blooms redelijk gevaarloze folkpop, die tekstueel precies nuchter genoeg is voor de Nederlander.
Maar stiekem toch ook een klein beetje zweverig. Echter, niet te veel; doe maar gewoon, dan doe je gek genoeg. Ook het idee dat zo'n – in onze ogen – grote internationale artiest zoveel aandacht besteed aan ons en zelfs zijn livealbum in "ons" Paradiso opneemt, is zelfs in deze tijden van rappe globalisering relevant voor de Nederlandse popconsument.
En als daar dan ook nog eens kwaliteitsmuziek aan verbonden is, zoals dat hier geval is, is dat helemaal mooi meegenomen. This New Morning is inmiddels Blooms dertiende studioalbum en biedt meer van wat we van Bloom zijn te komen verwachten: goede akoestische popmuziek.
Overtuigen
Dertien songs lang weet Bloom te overtuigen met zijn charmante accent en onmiskenbaar gitaarspel. Hoogtepunten zijn het mooie A Seed Was Sown, The Race Runs Me, met zijn mantra-achtige refrein en het kleine Your Little Wings. Alles heeft een prettige heldere klank en Bloom levert wederom een prima werkje af.
Maar wat Bloom mist, en wat waarschijnlijk ook al die jaren zijn verdere internationale doorbraak in de weg heeft gestaan, is dat hij eigenlijk geen echt eigen stem heeft, zowel als zanger als als liedjesschrijver. Hoe pijnlijk ook, wat Bloom met name is, is consistent middelmatig. Gelukkig heeft hij altijd Nederland nog.

Door: NU.nl/Peter Muijsenberg




CD The Black Keys - El Camino

The Black Keys - El Camino


Bron: Krenten uit de pop 11 december 2011

Het aantal echt belangrijke releases is in december over het algemeen heel erg klein, maar met El Camino van The Black Keys hebben we er toch nog een in handen. Het Amerikaanse duo debuteerde in 2002 met het imposante The Big Come Up en heeft inmiddels zes uitstekende platen op haar naam staan. El Camino is de opvolger van het vorig jaar verschenen en bijzonder succesvolle Brothers; een plaat waarop The Black Keys terugkeerden naar het geluid van hun eerste platen. El Camino doet dit zeker niet, want de gruizige en donkere blues waarop Dan Auerbach en Patrick Carney het patent bezitten is op de nieuwe plaat vrijwel afwezig. Desondanks weet je bij de eerste noten van El Camino dat het goed zit. De nieuwe van The Black Keys is een zeer toegankelijke plaat waarop de rock ’n roll regeert. De meeste tracks klinken behoorlijk opgewekt en klinken wat mij betreft als de onverwachte mix van ZZ Top, The Cramps, Big Audio Dynamite, Led Zeppelin en The Clash. El Camino heeft een geluid dat vooral lijkt geïnspireerd door de Amerikaanse rockmuziek uit de jaren 70: veel grootse gitaarriffs, veel aanstekelijke koortjes en een overweldigende productie. Voor het laatste hebben The Black Keys wederom een beroep gedaan op Danger Mouse, die bovendien meeschreef aan de meeste songs. El Camino bevat een enkel wat meer ingetogen moment, maar op het grootste deel van de plaat wordt het gas flink open gedraaid. Het levert een serie tijdloze en onweerstaanbare songs op. El Camino komt als een stoomwals over je heen en na afloop wil je alleen maar meer. Hoewel El Camino behoorlijk rechttoe rechtaan klinkt, zijn de songs op deze plaat veelkleuriger dan in eerste instantie het geval lijkt. Op El Camino putten The Black Keys uit de goed gevulde archieven van de Amerikaanse rock- en rootsmuziek en smeden ze al deze invloeden aan elkaar in geweldige songs. The Black Keys zijn in het verleden vaak vergeleken met The White Stripes en dat was niet altijd terecht. Op El Camino is deze vergelijking als je het mij vraagt relevanter dan ooit tevoren. Dat heeft niet zozeer te maken met het genre waarin The Black Keys zich dit keer bewegen, maar vooral met het vermogen om songs te schrijven die na één keer horen memorabel zijn. El Camino bevat er hier flink wat van, want tussen de 11 tracks op de plaat zitten nauwelijks zwakke broeders (eigenlijk vind ik de enige echt ingetogen track nog het minst). Ik heb El Camino inmiddels een paar dagen in huis en de plaat wordt vooralsnog alleen maar beter. The Black Keys trokken met Brothers voor het eerst de aandacht van een groot publiek en scharen zich met El Camino definitief onder de grote bands van het moment. De meeste critici zijn al klaar met hun jaarlijstjes. Zonde, want El Camino van The Black Keys had in een aantal van deze lijstjes zeker niet misstaan. Erwin Zijleman










vrijdag 11 januari 2013

CD Sean Rowe - The Salesman And The Shark

 

Sean Rowe - The Salesman And The Shark



Bron: Krenten uit de pop 24 Augustis 2012

Magic, de vorige plaat van de Amerikaanse singer-songwriter Sean Rowe, omschreef ik anderhalf jaar geleden als een magische plaat die je compleet van je sokken blaast, waarna ik de plaat uitriep tot onbetwist meesterwerk. Ik stond zeker niet alleen in mijn positieve woorden over de tweede plaat van de Amerikaan. Ook alle gerenommeerde muziektijdschriften in binnen- en buitenland kwamen superlatieven tekort en prezen Magic stuk voor stuk de hemel in. Dat het ondanks meerdere pogingen toch niet echt wilde lukken met de plaat van Sean Rowe (wiens debuut jaren eerder ook al roemloos ten onder ging) blijft voor mij een groot raadsel, maar Sean Rowe is gelukkig niet bij de pakken neer gaan zitten en probeert het gewoon nog een keer met een nieuwe plaat. Om de kans op succes te vergroten is The Salesman And The Shark nog veel beter dan zijn voorganger, wat gezien het niveau van deze voorganger een prestatie van formaat mag worden genoemd. Op The Salesman And The Shark doet Sean Rowe geen wezenlijk andere dingen dan op Magic, maar op alle fronten is groei te horen. Dat begint bij de fraaie instrumentatie, die nog altijd grotendeels akoestisch is en waarin gitaar en piano prachtig worden ondersteund door fraai gearrangeerde strijkers. The Salesman And The Shark klinkt niet alleen mooier dan zijn voorganger, maar is ook gevarieerder. In een beperkt aantal songs voert Rowe het tempo flink op waardoor de plaat over meer dynamiek beschikt dan Magic, wat het luistergenot ten goede komt. Sean Rowe was op Magic al een getalenteerd verhalenverteller en songwriter, maar laat op The Salesman And The Shark horen dat hij ook op dit terrein is gegroeid. Bijna alle songs op de plaat maken direct bij eerste beluistering een onuitwisbare indruk en zijn vrijwel zonder uitzondering voorzien van subtiele verrassende wendingen en mooie verhalen. De meeste groei hoor ik echter in de zang. Sean Rowe beschikt over een uniek stemgeluid, dat lijkt samengesteld uit het beste van Leonard Cohen, Van Morrison, Stuart Staples, Tom Waits en Jeff Buckley. Het is een zwaar en donker stemgeluid dat bijna angst in boezemt, maar de stem van Sean Rowe blijkt veelkleurig en komt, met name wanneer de Amerikaan zijn ziel en zaligheid in zijn muziek legt, zo nu en dan ook aardig in de buurt van de stem van Jeff Buckley. Rowe zingt op The Salesman And The Shark met zoveel gevoel en passie dat het wat mij betreft nagenoeg onmogelijk is om niet te vallen voor de verleiding van deze plaat. Ik had al na enkele seconden kippenvel en dat heb ik eerlijk gezegd nog steeds wanneer ik naar The Salesman And The Shark luister. Ik ben volgens mij aardig verwend wanneer het gaat om kwalitatief hoogstaande singer-songwriter platen, maar de emotie en schoonheid van de derde plaat van Sean Rowe blijft me verbazen. Magic noemde ik anderhalf jaar geleden al een meesterwerk. The Salesman And The Shark is dit predicaat voorbij. Sean Rowe heeft een plaat van een buitenaardse schoonheid gemaakt. Erwin Zijleman





CD: Jake Bugg - Jake Bugg

 

 Jake Bugg - Jake Bugg 

 

 Bron: Krenten uit de pop

De Britse muzikant Jake Bugg werd in de lente van 1994 geboren als Jake Edwin Kennedy. De jonge Jake kreeg al vanaf jonge leeftijd Britse en Amerikaanse popmuziek in grote hoeveelheden met de paplepel ingegoten en dat komt er nu allemaal uit. Jake Bugg is pas 18, maar levert een debuut af dat zomaar uit zou kunnen groeien tot een klassieker. Jake Bugg maakt op zijn debuut geen geheim van zijn inspiratiebronnen, maar gooit deze vervolgens op zo’n grote en energieke hoop dat de muziek van de muzikant uit Nottingham behoorlijk imponerend is. De plaat opent met een track die klinkt als Bob Dylan en Donovan die samen de punk uitvinden, maar trekt vervolgens een spoor door een aantal decennia popmuziek van uitsluitend de allergrootsten. Dat begint bij de folk van Woody Guthrie en de rock ’n roll en rockabilly van Eddie Cochran en Buddy Holly uit de jaren 50, komt via The Beatles en The Kinks uit bij de folkies en singer-songwriters uit de late jaren 60 en vroege jaren 70, om vervolgens via Oasis en The La’s uit te komen bij The White Stripes en de jonge Britse folkies uit het heden. De muziek die Jake Bugg maakt klinkt volstrekt tijdloos en lijkt uit meerdere decennia te stammen, maar omdat de Brit ook altijd een eigentijdse draai geeft aan zijn muziek is het debuut van Jake Bugg veel meer dan een trip down Memory Lane. De plaat opent met een aantal aanstekelijke uptempo songs, maar wanneer Jake Bugg vervolgens gas terug neemt maakt hij nog veel meer indruk. Bugg heeft een wat krasserig stemgeluid dat af en toe wel wat doet denken aan de jonge Dylan, maar net als bij Dylan is de discussie over de zangkwaliteiten van Jake Bugg een zinloze discussie. De songs van de Brit hebben je immers binnen de kortste keren te pakken en zorgen met name in de wat meer ingetogen delen keer op keer voor kippenvel.  Ik was in eerste instantie bang dat het effect van de plaat van Jake Bugg snel zou zijn uitgewerkt en ik vervolgens toch weer zou grijpen naar meesterwerken uit vervlogen tijden, maar dat is niet het geval. Het debuut van de Brit heeft iedere keer wanneer je de plaat beluistert iets memorabels en urgents en groeit nog lang door. Er zijn meer jonge muzikanten die muziek uit een ver verleden laten herleven en er ook nog eens een eigen draai aan geven, maar er zijn niet veel muzikanten die met deze muziek een net zo onuitwisbare indruk maken als Jake Bugg doet met zijn debuut. Jake Bugg sleept op indrukwekkende wijze het beste uit een aantal decennia popmuziek naar het heden en levert een plaat af die alles heeft wat een klassieker moet hebben. Het is maar de vraag of Jake Bugg bestand zal zijn tegen de enorme druk die een debuut als dit met zich mee brengt, maar deze briljante plaat neemt niemand hem meer af. Erwin Zijleman

CD Django Django - Django Django

 

 

Django Django - Django Django 



Bron: Krenten uit de pop

De Britse muziekpers vraagt zich aan het eind het jaar traditiegetrouw af welke bands in het er op volgende jaar gaan doorbreken naar een breed publiek. Eind vorig jaar stonden de Britse muziekjournalisten met hun mond vol tanden en overheerste de twijfel. Dat zegt wat over de kwaliteit van de glazen bollen die men in gebruik heeft, want dat het uit Londen afkomstige Django Django wel eens hoge ogen zou kunnen gaan gooien was toch geen hele gewaagde voorspelling geweest. Sinds de eerste single van de band (inmiddels al weer tweeënhalf jaar geleden) wordt immers door velen reikhalzend uitgekeken naar het debuut van de Londenaren. Dat debuut ligt nu in de winkel en is nog een stuk beter dan verwacht. Het titelloze debuut van Django Django wordt tot dusver vooral vergeleken met de muziek van de Beta Band. Dat is een vergelijking die de aandacht trekt, maar het is ook een vergelijking die maar ten dele opgaat. De Beta Band maakte een aantal  intrigerende platen vol avontuur, maar slaagde er maar zelden in een perfect popliedje af te leveren. Django Django slaagt er daarentegen direct op haar debuut al in om een indrukwekkende serie perfecte popliedjes af te leveren en stopt deze ook nog eens vol met verrassende wendingen en onverwachte uitstapjes. Het debuut van Django Django is een aaneenschakeling van heerlijk eigenzinnige, maar ook bijzonder aangenaam klinkende popliedjes. Het zijn popliedjes met Talking Heads achtige funky ritmes, elektronische uitstapjes richting dansvloer, aanstekelijke gitaarloopjes met hier en daar een snufje surf, opeengestapelde bijna Beach Boys achtige vocalen, verrassende psychedelische uitstapjes, rare geluidjes en boven alles melodieën en refreinen die je niet makkelijk zult vergeten. Het debuut van Django Django klinkt op een of andere manier direct bekend in de oren, maar klinkt tegelijkertijd totaal anders dan alles wat we de afgelopen jaren hebben gehoord. Er was de laatste tijd wel wat twijfel over de vorm waarin de Britse popmuziek momenteel verkeert, maar het debuut van Django Django neemt alle twijfel weg. De Britse muziekpers is inmiddels wakker en heeft het debuut van Django Django inmiddels uitgeroepen tot het debuut dat dit jaar niet meer overtroffen gaat worden. Dat is misschien wat voorbarig, maar ik sluit niet helemaal uit dat de Britse pers gelijk gaat krijgen. Het debuut van Django Django is immers een frisse en bijna over de hele linie briljante plaat die ook nog eens betovert met heerlijke muziek die de zon fel laat schijnen. Wat wil je nog meer? Erwin Zijleman