zondag 24 maart 2013

cd: Phosphorescent - Muchaco

Phosphorescent - Muchaco

Bron: Krenten uit de Pop 11 Maart 2013

 Phosphorescent maakte de afgelopen tien jaar een zestal unieke platen. Het onlangs verschenen Muchacho is de beste van het stel en is ondanks het feit dat het jaar pas net is begonnen een serieuze jaarlijstjeskandidaat. De muziek van singer-songwriter Matthew Houck uit Athens, Georgia, was altijd al veelkleurig, maar het kleurenpalet dat op Muchacho voorbij trekt is van een bijna onwerkelijke schoonheid. Phosphorescent maakt muziek die zich bijna niet in een hokje laat duwen. Aan de ene kant hoor je vooral invloeden uit de Americana, maar deze wordt vervolgens gecombineerd met een zo nu en dan behoorlijk prominent atmosferisch elektronisch klankentapijt dat je in dit genre nooit tegen komt. Muchacho loopt hierdoor bijna over van de onderhuidse spanning, maar de muziek van Phosphorescent is ook gewoon bloedmooi. Matthew Houck beschikt over een geweldige stem, die net zo goed overweg kan met tot op het bot uitgeklede folksongs als met rijk aangeklede songs die op een of andere manier soulvol klinken. Bij beluistering van Muchacho val je, zeker in eerste instantie, van de ene in de andere verbazing. Steeds weer weet Matthew Houck te verrassen met een geluid dat je nog nooit eerder hebt gehoord en steeds weer blijken de songs van een bijzonder hoog niveau, waarbij het niet zoveel uitmaakt of de verrassing moet komen van elektronica of van hemelse harmonieën. Muchacho is hierdoor een plaat die zich nauwelijks laat vergelijken met het werk van anderen. Soms heeft het wat van Bon Iver, soms wat van Will Oldham, maar zeker in de wat uitbundigere tracks blijft van deze vergelijkingen maar bar weinig over. Liefhebbers van Americana zullen bij een aantal tracks zeer enthousiast opveren, maar zullen zich toch ook een paar keer stevig verbazen over de instrumentatie en de grootse arrangementen op de plaat. Op voorhand had ik niet verwacht dat een flinke bak elektronica en bijna ambient achtige klanken zich makkelijk zouden laten combineren met een pedal steel en mariachi trompetten, maar de combinatie is prachtig en uiterst trefzeker. Het is razend knap hoe Matthew Houck al deze uitersten aan elkaar weet te verbinden, maar hij doet het ook nog eens met prima songs, die direct na de eerste verbazing al snel memorabel zijn. Er verschijnen momenteel een heleboel goede platen, maar er zijn er niet veel die je van de eerste tot de laatste noot het gevoel geven dat je naar iets unieks zit te luisteren. Muchacho van Phosphorescent is wel zo’n plaat en het is er een die na de eerste onuitwisbare indruk eigenlijk alleen maar mooier en overtuigender wordt. Iedereen die de vorige platen van Matthew Houck kent weet dat dit er aan zat te komen. Voor de rest van ons is Muchacho een enorme verrassing. Jaarlijstjesplaat, let maar op! Erwin Zijleman

 

vrijdag 22 maart 2013

Concert: Heritage Blues Orchestra in Cuijk Donderdag 21 Maart 2013

Concert: Heritage Blues Orchestra in Cuijk Donderdag 21 Maart 2013
 
 
Genoten van een mooi concert in de schouwburg van Cuijk, onderstaande foto's ("geleend" vanTheo Looijmans vanaf FB) geven een aardige impressie. Jammer dat het publiek een beetje tam was (schouwburgpubliek?) Leek een beetje over te slaan naar de band (metname Chaney was niet zo erg geinspireerd) Maar desondanks een geweldige band, een mooie combinatie van stijlen!!! Ben zeer benieuwd naar de volgende plaat waar veel eigenwerk op zal staan.
 
 
 
 
De Amerikaanse band Heritage Blues Orchestra trad voor het eerst in Nederland op afgelopen North Sea Jazz Festival. De band is in maart terug voor slechts 5 optredens en wel in Amsterdam, Rotterdam, Zwolle, Heerlen en... in Schouwburg Cuijk op donderdag 21 maart, 20.00 uur.
Hun debuutalbum 'And still I rise' is wereldwijd zeer lovend ontvangen; in Nederland behoorde de cd zelfs tot de bestverkopende bluesalbums van 2012. De cd werd bovendien genomineerd voor een Grammy Award in de categorie Best Blues Albums 2012, en voor twee Blues Music Awards 2013 in de categorie Best Album & Best Traditional Blues Album.
Heritage Blues Orchestra is een negenkoppig bluesorkest uit Amerika dat alom wordt geroemd om de manier waarop de blues in een energiek nieuw jasje gestoken wordt. Invloeden uit Chicago, New Orleans tot aan de Mississippi Delta mengen zich wonderwel in de sound van het orkest. De veteranen Bill en Chaney Sims en gitaarlegende Junior Mack zijn de drie frontleden; voor de extra swing tekent de ritmesectie, de drie blazers en mondharmonicavirtuoos Matthew Skoller.

 

 







 
 
 
Een van de de hoogtepunten het nummer Hard Times (fragment uit een ander optreden):
 
 
 
 
 
 

donderdag 14 maart 2013

cd: Suuns - Images Du Futur

Suuns - Images Du Futur


Bron: Krenten uit de Pop 06 maart 2013

Met afstand de spannendste plaat die ik deze week gehoord heb komt van de Canadese band Suuns. Het debuut van de band uit Montreal (de thuisbasis van heel veel spannende muziek) heb ik twee jaar geleden compleet gemist, maar Images Du Futur heb ik direct bij eerste beluistering omarmd. De tweede plaat van Suuns is geen plaat die het de luisteraar makkelijk maakt. Op Images Du Futur gebeurt van alles, wordt het experiment geen moment geschuwd en is er voor de luisteraar maar weinig houvast. Ik hou er op zich wel van om platen in een hokje te duwen, maar dat is in het geval van Suuns lastig. Images Du Futur laat zich beluisteren als een mix van Radiohead, Neu!, Godspeed You Black Emperor en Underworld, maar dan met een flinke bak extra gitaren. Ik vrees dat niemand iets kan met deze vergelijking, dus wat mij betreft kun je hem onmiddellijk vergeten. De tien songs op Images Du Futur vallen op door stevig uitpakkende atmosferische elektronica en dromerige zang, maar ook door stevige ritmes en de mooiste gitaarlijnen die je de laatste tijd hebt gehoord. Suuns maakt geen doorsnee popliedjes, maar de songs van de band betoveren toch redelijk makkelijk. De songs op de plaat verschillen niet alleen onderling sterk van kleur, maar ook binnen de songs van Suuns zijn verrassende wendingen eerder regel dan uitzondering. Images Du Futur is een donkere en soms zelf duistere plaat die vooral energie kost, maar de energie die je er in stopt krijg je uiteindelijk in meervoud terug. Images Du Futur duurt drie kwartier en in die drie kwartier wordt je heen en weer geslingerd tussen verschillende stijlen, stemmingen en klankkleuren. Zo opent de plaat met vervormde gitaren, krijg je in de track die volgt stevige beats en vervormde elektronica en maken deze vervolgens weer plaats voor psychedelische klanken of juist dromerige klankentapijten. Het experiment staat bij Suuns in bijzonder hoog aanzien, maar op één of andere manier slaagt de band uit Montreal er in om tegendraadse klanken te verwerken tot popliedjes die uiteindelijk toch steeds een kop en een staart blijken te hebben. Het is bijzonder knap als je het mij vraagt. Images Du Futur vond ik in eerste instantie vooral een intrigerende plaat, maar het is ook zo’n plaat die je steeds opnieuw wilt horen en die je steeds vaker het gevoel geeft dat je naar een meesterwerk aan het luisteren bent. Ik heb de plaat inmiddels zo vaak gehoord dat ik wel van een meesterwerk durf te spreken. Het is er die zeker niet geschikt is voor alle muziekliefhebbers, maar een ieder die niet bang is voor een beetje avontuur, experiment en eigenwijsheid gaat enorm genieten van Images Du Futur van Suuns. Let maar op. Erwin Zijleman





cd Massive Attack - Mezzanine

 
 Massive Attack - Mezzanine
(1998)
 
 

Aandacht voor een "classic" album uit 1998. Mezzanine van Massive Attack. Het derde album van de groep uit Bristol is complete anders dan de twee voorgangers (Blue lines and Protection).

Het begint al met de hoes van 'Mezzanine' : een vervaarlijk uitziend insect met te gepunte ledematen om geen angst in te boezemen siert de cover van de derde plaat van Massive Attack. Meteen is dat ook een heel sterk beeld dat bij de muziek op dit album past. Waar het grote publiek op basis van voorgangers misschien dacht met een veredelde lounge act te maken te hebben, kreeg het op 'Mezzanine' er ferm van langs : de heren flirten met krautrock en metalgitaren om een indringende sound neer te zetten die daarvoor - we schrijven 1998 - en sindsdien ongehoord is.

De stijlbreuk bracht ook afscheid met zich mee. Tricky was niet langer te horen bij Massive Attack, net als de subtiele vrouwenstemmen van Tracey Thorn of Shara Nelson. Mushroom, een van de drie kernleden zag de nieuwe richting niet zitten. Reggae-icoon Horace Andy bleef wel, en hij stuwt op dit album het gitaargedreven 'Angel' en de mantra 'Man next door' naar ongekende hoogten. Aan boord gehesen werd Elizabeth Fraser van Cocteau Twins voor de klassieker 'Teardrop', een juweeltje van een song dat eigenlijk een buitenbeentje is op 'Mezzanine', dat door angst en zware dub-baslijnen gedomineerd wordt.

Vijftien jaar na de release blijft deze plaat van Massive Attack overeind staan als een huis. Wel de donkerste plaat van het ouvre van deze band maar een must have  De plaat is op zijn/haar best als het duister is en donker en somber weer. Je stopt de cd in de speler en het onheilspellende ritme van Angel komt naar boven. Ga op de bank liggen of neem plaats in een luie stoel en enkel het lichtje van cd speler brandt en met de koptelefoon flink luid genieten. Laat dat een tip zijn ...



  1. Angel (6:20)
  2. Risingson (4:58)
  3. Teardrop (5:30)
  4. Inertia Creeps (5:56)
  5. Exchange (4:11)
  6. Dissolved Girl (6:06)
  7. Man Next Door (5:56)
  8. Black Milk (6:21)
  9. Mezzanine (5:56)
  10. Group Four (8:12)
  11. (Exchange) (4:10)



woensdag 6 maart 2013

cd: Tom Jones - Praise & Blame

Tom Jones - Praise & Blame
(2010)



Bron: Parool 25 Augustus 2010

Zeventig is Tom Jones nu, en dat mogen we weten ook. Akkoord, dat ringbaardje dat hij sinds enige jaren draagt, is er vooral ter maskering van een chirurgische ingreep van cosmetische aard (weg met die onderkin!), maar zijn haar verft hij niet langer zwart. De strakke broeken die altijd zo ruim zicht boden op zijn edele delen, hing hij al veel eerder definitief in kast: zijn zoon, die tevens zijn manager is, verbood hem die nog langer te dragen. De gouden kettinkjes die het zo leuk deden op zijn borsthaar heeft hij eveneens afgezworen.

Bij optredens krijgt hij zo nu en dan nog altijd slipjes en bh's naar het hoofd gesmeten, maar tegenwoordig doet Jones net of hij die niet ziet. Voor een bejaarde ziet hij er meer dan appetijtelijk uit, maar op zijn leeftijd nog langer de playboy uithangen, dat zou toch al te potsierlijk worden, vindt hij. En bij dat inzicht hoort een nieuwe muzikale richting. Op Praise & blame zingt hij geen breed georkestreerde showbizmuziek, maar blues en gospel, lekker kaal geproduceerd door Ethan Johns, die vooral roem geniet in de wereld van de alternatieve rock.

Via een lange omweg is de mijnwerkerszoon uit Wales daarmee teruggekeerd naar de muziek waar het lang geleden voor hem mee begon. Veel geld was er niet in het gezin waarin hij opgroeide, maar zijn ouders hadden wel een plaat van de Amerikaanse gospelzangeres Mahalia Jackson. De kleine Jones, toen nog Tom Woodward geheten, was er diep van onder de indruk. Zelf ontdekte hij niet veel later de blues; vooral van John Lee Hooker was hij als tiener een enorme fan.

Op Praise & blame herenigt Jones zich met zijn oude liefdes. Zijn platenmaatschappij zag er aanvankelijk niets in, omdat de muziek een al te grote stijlbreuk met zijn gebruikelijke repertoire zou zijn, maar zeker in Engeland is het album een groot succes. En dat is verheugend, want gedurfd is Praise & blame zeker.

Neem het openingsnummer What good am I. De zanger die normaal gesproken vanaf de eerste maat alle registers opentrekt, klinkt hier een heel nummer lang ronduit nederig. En dat maakt indruk. Wie het eenmaal hoort, hoeft het origineel van Bob Dylan (te vinden op zijn album Oh mercy) nooit meer te horen.

Zo ingetogen gaat het niet in alle songs op Praise & blame toe, maar de sfeer is gezet. Producer Johns - vooral bekend van zijn werk met Kings of Leon, maar die ook Ryan Adams, The Jayhawks en Rufus Wainwright produceerde - hield de bij Jones gebruikelijke strijkers en blazers ver buiten de studio. In plaats daarvan liet hij de zanger begeleiden door een fijn groezelig en gruizig spelende rockband.

Die combinatie werkt goed. Jones, die sinds het vroege begin van zijn carrière niet meer met een zo bescheiden aantal begeleiders had gewerkt, klinkt op het vrijwel 'live' in de studio opgenomen Praise & blame geïnspireerder dan hij lang heeft gedaan.

En het is ook fijn dat hij in zijn coverkeuzes niet voor de gemakkelijkste weg koos. Geen Amazing grace dus, maar gospels van Sister Rosetta Tharpe en Jesse Mae Hemphill (bekijk ze op YouTube!). In de afdeling blues is Jones' uitvoering van Burning hell van zijn oude held John lee Hooker een hoogtepunt: Nick Cave of the White Stripes zouden zich niet schamen voor deze lekker rammelend klinkende drie minuten hel en verdoemenis. Las Vegas is op Jones' 39ste studioalbum héél ver weg. (PETER VAN BRUMMELEN)




cd: Bon Iver - For Emma, forever ago

Bon Iver - For Emma, forever ago
(2008)




Bron: Kindamuzik 26 mei 2008

Het verhaal van de singer-songwriter die zich, met zijn verdriet en een gebroken ziel onder de arm, terugtrekt uit de waan van alledag om alle zielenroerselen op muziek te zetten, heeft inmiddels een lange baard. Het kleedt vaak de uit die periode voortgekomen plaat aan en verbloemt een beetje de zwakte van de songs.
Bon Iver, de alias van Justin Vernon, heeft hetzelfde soort verhaal: een combinatie van gebroken liefde, het uit elkaar gaan van zijn (redelijk onbekende) band DeYarmond Edison en een periode in een van de buitenwereld afgesloten huisje in de bergen inspireerden zijn - eerst in eigen beheer uitgebrachte - debuutalbum. Het enige verschil met de vergelijkbare verhalen is dat Bon Iver op het eerlijke document For Emma, Forever Ago zijn toehoorders raakt. Sterker nog: Vernon weet op voortreffelijke wijze zijn gevoel weer te geven. Daarbij begeleidt hij zichzelf, op een paar minuscule samples, drums en blazerpartijtjes na, uitest summier met een akoestische gitaar. Het resultaat is hoogst doeltreffend. Met een perfect gevoel voor rust, ruimte en timing en de in melancholie gedompelde stemming, trekt Vernon zichzelf naar grote hoogte. Muzikaal doet Bon Iver denken aan Iron & Wine, waarbij hij de treurige falset van Anthony benadert. Daarbij heeft hij hier en daar uitschieters naar de warme, soulvolle stem van Tunde Adebimpe, de voorman van TV on the Radio. Om het in te kleuren zingt Vernon, met wat moderne studiotechnieken gemaakte harmonieën, zijn pijn langzaam van zich af. Wat dat betreft heeft Bon Iver zo'n clichématig verhaal niet nodig; de emotie en muzikale spanning bezorgt de plaat genoeg aandacht. Al merk je door de impressionistische teksten heen, dat het verhaal van de tijdelijke, maar totale afzondering geen verkooppraatje is. For Emma, Forever Ago is een plaat gemaakt door een goudeerlijke en tevens verdrietige Justin Vernon. Bijvoorbeeld de tranentrekkende vertwijfeling in 'The Wolves (Act I and II)' - "What might have been lost" - is oprecht en daardoor fantastisch. Met dit soort gemeende emotie maakt Bon Iver veel indruk. For Emma, Forever Ago is daardoor simpelweg prachtig!

zondag 3 maart 2013

cd: Jeff Buckley - Grace

Jeff Buckley - Grace
(1994)


Bron: 8weekly

Het is een van die tragische verhalen van de popmuziek: in 1997 overlijdt Jeff Buckley, dertig jaar oud, met slechts één studioalbum op zijn naam, Grace. Het album liet een diepe indruk achter op de muziekwereld. Zijn vroege dood, maar ook zijn unieke gitaarspel en zanggeluid bezorgden de Amerikaan een cultstatus.Jeffrey Scott Buckley wordt in 1966 geboren in Anaheim, Californië. Hij wordt opgevoed door zijn moeder Mary Guilbert en stiefvader. Guilbert is een klassiek geschoolde pianiste en celliste, zijn vader is singer-songwriter Tim Buckley. Zijn vader kent hij alleen van een aantal sporadische ontmoetingen; hij overlijdt als Jeff negen is. Al op jonge leeftijd weet Jeff zeker dat hij muzikant wil worden. Nadat hij op zeventienjarige leeftijd het ouderlijk huis verlaat, wil hij deze droom gaan verwezenlijken.

Aan het begin van zijn carrière speelt Buckley in verschillende bands tot hij door Herb Cohen, de voormalige manager van zijn vader, wordt benaderd om een demo op te nemen. Kort daarna beleeft hij zijn eerste publieke optreden bij een concert ter ere van zijn vader in 1991. Met dit optreden weet hij de aandacht te trekken van verschillende platenmaatschappijen. In de daaropvolgende jaren treedt Buckley veel op in het clubcircuit van New York met een combinatie van covers en eigen nummers. Uiteindelijk weet Columbia Records de talentvolle artiest, die inmiddels door meerdere platenmaatschappijen wordt begeerd, te tekenen in 1992. Een jaar later komt met de EP Live at Sin-é het eerste wapenfeit van de jonge artiest in de schappen.

Werken aan het debuut

Samen met zijn begeleidingsband en de producer Andy Wallace - die twee jaar eerder Nirvana's Nevermind produceerde - brengt Buckley in 1994 zijn debuutalbum Grace uit. Hoewel het tien nummers tellende album door critici wordt bejubeld, blijft de verkoop in eerste instantie achter bij de positieve woorden van de pers en collega's. Centraal in de muziek staan de gitaarklanken en de zang van Buckley zelf. Het is een ander geluid in vergelijking met de muziek van de jaren ervoor.

Hij laat zien dat hij zijn eigen sound tot in perfectie heeft uitgewerkt en weet dat op de plaat goed over te brengen. Het gitaargeluid van de Amerikaan is complex: Buckley kiest lastige onverwachte akkoorden en stelt verrassende arrangementen samen. Zonder dat het geforceerd klinkt weet hij indrukwekkende gitaarpartijen te spelen. De souplesse waarmee hij dit doet is ongekend. Ook heeft Buckley - zeker voor de popmuziek - een indrukwekkend soepele stemband. Zonder dat het onzuiver wordt weet hij zeer beheerst in nummers van hoog naar laag te switchen.

Emotionele snik

Op Grace laat Buckley een variëteit aan stijlen horen; van een stevig rockgeluid tot ingetogen nummers. Hardere tracks als ‘Eternal Life' en 'Grace' liggen in het verlengde van de rockmuziek van jaren zeventig en tachtig van bands als Buckely's grote voorbeeld Led Zeppelin. Op nummers als 'So Real' en 'Lover, You Should've Come Over' drukt Buckley zijn eigen stempel het sterkst met cleane gitaarklanken en heen en weer dansende vocalen. Op het album staan drie covers. Het veel gecoverde 'Hallelujah' van Leonard Cohen is in de versie van Buckley nog krachtiger door de emotionele snik in zijn stem. Het klassieke 'Corpus Christi Carol' lijkt op het eerste gehoor misschien een vreemde eend in de bijt, maar zorgt - zeker na meerdere draaibeurten - voor een krachtig rustpunt op de cd. Ook 'Lilac Wine' is een cover.

Het muzikale hoogtepunt van het album is 'Last Goodbye'. Een nummer met een perfect samenspel en met misschien wel de beste opbouw in een nummer ooit geschreven. Binnen een minuut wordt op sublieme wijze toegewerkt naar de ontknoping in het nummer. Zowel de gitaarklanken als het stemgeluid van Buckley geven de muziek een unieke stempel mee. De keerzijde hiervan is wel dat de muziek voor een breed publiek - zeker op het eerste gehoor - moeilijk toegankelijk is. Waarschijnlijk is dit ook de reden waarom de verkoop niet van meet af aan glansrijk verliep. Het is complexe muziek die vaker beluisterd moet worden om goed tot de luisteraar door te dringen.

Het noodlot slaat toe

Na een internationale promotietour van anderhalf jaar begint Buckley in 1996 aan een opvolger van zijn debuut te schrijven. De cd moet de titel My Sweetheart the Drunk krijgen. De producer voor het album is Tom Verlaine, maar na drie sessies vervangt Buckley hem. Uit onvrede over het materiaal wordt Andy Wallace, dezelfde producer als voor Grace, wederom gevraagd. Nog voor de eerste sessies met Wallace kunnen aanvangen, slaat het noodlot toe. In Memphis aangekomen op 29 mei 1997 voor opnamesessies, gaat Buckley met kleding aan en al zingende zwemmen in de Mississippi rivier. Roadie Keith Foti blijft aan wal. Buckley - overigens niet onder invloed van alcohol of drugs - onderschat de sterke stroming en gaat kopje onder. Enkele dagen later wordt hij dood aangetroffen.

Na Buckleys dood wordt postuum nog zijn onaffe tweede album uitgebracht onder de naam Sketches (for My Sweetheart the Drunk). Op de plaat, die onder meer wordt samengesteld door moeder Guilbert en vriend Chris Cornell, staan de sessies met Verlaine en vier-sporen opnames van Buckley zelf. Het album is zeker niet slecht, maar het ontbreekt hoorbaar aan afwerking en de scherpte en souplesse die Grace wel heeft. Na verloop van tijd besluit de moeder van Buckley, die duidelijk een slaatje wil slaan uit de dood van haar zoon, ook nog stapels met live-cd's de wereld in te slingeren. Het is aardig materiaal, maar herinnert slechts aan wat Buckley bij leven allemaal nog had kunnen betekenen voor de muziekwereld. Zijn unieke geluid heeft veel bands beïnvloed, zoals Radiohead, Coldplay, Muse, Starsailor en Damien Rice. Naast zijn onbetwiste muzikale kwaliteiten heeft zijn tragische overlijden absoluut bijgedragen aan zijn cultstatus. Het is een gemis voor de muziekwereld dat de ongekend getalenteerde Buckley niet meer albums heeft kunnen uitbrengen.




cd: The Departed - Adventus

The Departed - Adventus



Wat krijg je als je alle grote rockplaten uit de jaren 70 in een blender mikt en er vervolgens de ultieme rockplaat van smeedt? Waarschijnlijk iets als: "Adventus" van de uit Texas afkomstige band The Departed. Ook het vorige album "This Is Indian Land" (2011), toen nog opererend onder de naam Cody Canada & The Departed, was een stevig rootsrock album. "This Is Indian Land" werd dan ook twee jaar geleden bejubeld door menig rockjournalist en is goed voor vele speeluren in de cd-spelers van een ieder die oerdegelijke rockmuziek met een flinke dosis country een warm hart toedraagt. Dit was niet verwonderlijk als je weet dat de frontman van deze formatie 15 jaar fungeerde bij de band Cross Canadian Ragweed. Voor hun opvolger is de naam de band gewoon ingekort tot The Departed, en neemt Cody Canada onverminderd zijn plaats in tussen bassist Jeremy Plato, gitarist Seth James, toetsenist Steve Littleton en drummer Chris Doege. Het valt niet mee om een plaat als "This Is Indian Land" te overtreffen of zelfs maar te benaderen en opvolger "Adventus" heeft daarom niet relatief lang op zich laten wachten, maar ze slagen hierin met verve, want zodra de eerste noten van de eerste song "Worth the Fight" uit de speakers knallen weet je echter dat het goed zit. Ook op "Adventus" citeert The Departed nadrukkelijk uit de rockmuziek uit de jaren 70, maar toch is "Adventus" geen herhaling van zetten. Op hun nieuwe plaat tapt The Departed immers uit een net wat ander vaatje. "Adventus" klinkt wat verfijnder en uitgebalanceerder dan zijn voorganger en bevat bovendien meer invloeden uit de Amerikaanse rootsmuziek, waardoor The Departed wat dichter tegen The Black Crowes in hun beste jaren aankruipt.
Verder klinkt The Departed in muzikaal opzicht hechter en zijn de songs van de band veelzijdiger en complexer geworden. Waar de voorganger leunde op vooral covers van songwriters uit Oklahoma, bestaat het gebodene nu uit eigen materiaal. Terwijl we nu nog steeds verwijzingen vinden naar Cody Canada en The Departed, lijkt er een subtiele verschuiving van een frontman / begeleidingsband naar alle leden van de band. Canada is op vele manieren zowiezo nog de man achter deze groep, maar hij is niet de enige. De aangename klanken op deze plaat zijn bovendien steeds weer verpakt in songs die flink wat talent laten horen, waardoor de plaat eigenlijk geen zwakke momenten kent. Ongeveer de helft van de tracks op "Adventus" hebben Seth James als leadzanger, voormalig Ragweed bassist Jeremy Plato zingt er ook ééntje en dan is er nog dat mooie instrumentaaltje "Mark It Wrong". Hun nieuwe plaat verkent niet alleen de archieven van rockmuziek uit de jaren 70, maar schuwt ook andere uitstapjes niet, zo vinden we het iets klassieke southern rock geluid in "Burden", funk in "Cold Hard Fact" en Americana in "Hobo". Maar het is zeker niet een rustige, laid back plaat geworden. Fans van het zwaardere werk gaan zeker het robuuste gitaarwerk, het geraffineerde toetsenwerk en het gedreven drumwerk lusten. Canada's songs herinneren ons aan Ragweed, hoewel ze een beetje meer complexer, meer volwassen zijn. Hij heeft die stem, de stem van Ragweed zoals wij die kenden, en zijn unieke manier van frasering (zowel dan als zanger en songwriter) is gewoon moeilijk te beschrijven, maar onmiskenbaar. En anderzijds duwt Seth James zijn inbreng meer naar de straight ahead blues rock. Hij zoekt zelfs gospel op in een paar rockende tracks. Zijn zang en gitaarwerk zijn daarbij schoon en helder, door hem gebracht met geïnspireerde bezieling. Het Seth James geluid is feitelijk de grote verandering van Ragweed naar The Departed.
Op basis van het bovenstaande zou je zomaar kunnen concluderen dat The Departed het schaamteloos rocken verleerd is, maar dat is gelukkig niet het geval. Ook "Adventus" is weer een fantastische rockplaat, er is alleen net iets langer over nagedacht en net iets meer zorg aan besteed. Stevig en gedreven rock vinden we in "Prayer For The Lonely", "Blackhorse Mary", "Demons" en "Flagpole". Met name deze invloeden hebben de muziek van The Departed verrijkt, waardoor "Adventus" net zo verrassend is als zijn vanuit het niets komende voorganger. Waar "This Is Indian Land" met zijn meer country invloeden, direct bij eerste beluistering reeds een imposante indruk maakte, is "Adventus" wat meer een groeiplaat. Een groeiplaat met bijzonder veel allure, want wat is The Departed een fantastische band. Waar de grote rockbands uit de jaren 70 vele jaren nodig hadden om een min of meer definitief geluid te ontwikkelen, maakt The Departed relatief snel na hun doorbraakplaat een grote sprong. Met "Adventus" kan The Departed nog alle kanten op, maar dat één van de grote rockbands van de laatste jaren zich heeft aangediend is wat mij betreft zeker. De hoes van het album was misschien al een tip, een foto gemaakt tijdens een Led Zeppelin-concert van een politieman met een kogel in het oor tegen de geluidsoverlast, maar eens we nu de plaat beluisterd hebben, zijn we meer dan tevreden met hun nieuwe gekozen richting. "Adventus" is gewoon een bijzonder aangename en waanzinnige rockplaat.




vrijdag 1 maart 2013

cd: Damien Rice - O

Damien Rice - O

Bron: enola.be 29 September 2003

Vakantie of niet, altijd houden we onze oren gespitst op zoek naar interessante ontdekkingen. Op tocht in Ierland spotten we tussen alle wannabe U2’s en Sinéads een opmerkelijk plaatselijk talent: Damien Rice. Wat later duikt diezelfde naam op als één van de hoogtepunten op Pukkelpop. Reden genoeg dus om zijn debuutalbum O even aan u voor te stellen.

Na de vele lofbetuigingen van de strenge Britse pers en vergelijkingen met David Gray, Tom McRae, Jeff Buckley en andere respectabele singer-songwriters, waagde deze eigenwijze Dubliner met zijn melodieuze folkpop zijn kans op het vaste land. Of dat zal lukken? We twijfelen er geen moment aan.
Met zacht gitaargetokkel opent "Delicate" Rice’s debuutplaat O en als Rice even later, bijgestaan door een licht opzwellende cello, invalt met tedere stem, verscherpt onze aandacht terstond. Nog meer van die zalig zwiepende cello’s in het schitterende "Volcano". Voor het eerst krijgt Rice hier vocale assistentie van Lisa Hannigan. Haar fragiele stem vermengd met die van Rice zorgt voor een verbluffend resultaat. In "Cold Water" en "I Remember" komt Hannigan opnieuw wonderlijke klanken rondstrooien.
De Ierse roots van Rice steken voor het eerst de kop op in het gevoelige "The Blower’s Daughter" als Lisa Hannigan in Sinéad O’Connor-stijl op de achtergrond stilletjes begint te fluisteren. De traditionele Ierse folk is ook niet veraf in "Older Chests", één van de meest ontroerende nummers op O. We krijgen al heimwee naar die spontane zangstonden in die gezellige Ierse pubs in the middle of nowhere.


De bombastische ballad, "Amie", voorzien van een heel leger strijkers en de gratis bijgeleverde portie pathos, is misschien nét een beetje te veel van het goede. Ach wat, zo’n intense droefenis moet er gewoon eens uit en als Rice dat met zo’n bezielde song wil doen, dan hoort u ons niet klagen. Plots worden de strijkers het zwijgen opgelegd en neemt een zwoele klarinet ons mee naar één of andere cocktailparty. Half beschonken spuwt Rice zijn ontgoocheling uit in "Cheers Darlin’", een bittere song over een stukgelopen relatie. "Cheers darlin’, here’s to you and your lover boy."
Tegen de afsluiter "Eskimo" zijn we al helemaal gek van Damien Rice, maar toch overvalt hij ons nog een laatste keer, en hoe. Zonder enige waarschuwing krijgt Rice hier back-up van een heuse operadiva, Doreen Curran, die uit volle borst een aria inzet. We wisten eerst niet echt wat we ervan moesten denken, maar zoals alles went ook dit.
Damien Rice is allesbehalve een gewone gast, gelukkig maar. Hij slaagt erin om zich met dit avontuurlijk en gedurfd debuut onmiddellijk te onderscheiden van de doorsnee singer-songwriters. Geloof ons maar, Damien Rice ís the next big thing.