maandag 11 februari 2013

cd Tom Waits - Bad as Me

Tom Waits - Bad as Me


Bron: Kicking the Habit 28 october 2011

Nee, zo productief als in de eerste helft van zijn carrière, in de jaren zeventig en tachtig, is de inmiddels 61-jarige Tom Waits allang niet meer. Sterker nog: onze favoriete brombeer dan wel theatrale vogelverschrikker aller tijden heeft sinds 2004 stilgezeten als het om echt nieuw werk gaat, waar hij in de jaren negentig ook al zeven jaar liet zitten tussen Bone Machine en meesterwerk Mule Variations. Ja, er was het Glitter and Doom live-album in 2009 en de indrukwekkende collectie 'weesliedjes' uit zijn hele carrière in drie categorieën (hard, zacht, weird) op Orphans.
Maar vrij onverwacht is daar in deze herfst van 2011 dan Bad As Me, de feitelijke opvolger van het ruwe en langgerekte Real Gone uit 2004. De plaat die spannend Waits’ eigen variant op human beatboxing en hiphopscratches van zijn zoon Casey toeliet in het herkenbare Waits-geluid, maar die zich vanwege de lengte en wat inder gevarieerde, sobere instrumentatie op gegeven moment toch wat traag voortsleepte. Niets daarvan op Bad As Me, wat met dertien puntige liedjes een bondig, maar vooral vanaf de eerste seconde zeer vertrouwd klinkend album is geworden, gemaakt met tal van gastmuzikanten onder wie zelfs Rolling Stone Keith Richards, en wederom in samenwerking met zijn echtgenote Kathleen Brennan.
"Zeg, dit kennen we nu wel", ben je even geneigd te denken bij een eerste draaibeurt. Maar wacht eens even: zijn er in de afgelopen zeven jaar artiesten opgestaan die ook iets doen zoals Waits, laat staan hem hierin benaderen? Precies. En dan ontpopt Bad As Me na nog een draaibeurt of drie als een prachtig en nagenoeg allesomvattend Tom Waits-album.
Plaathoes (met een onscherpe doch duidelijk manisch grijnzende Waits) en de titel doen even een even wild en ruig album als Real Gone vermoeden, maar de balans tussen steviger, bluesy stampers (Get Lost, Raised Right Men) en lieflijke, zelfs oerromantische ballades (het bijna gefluisterde Back In The Crowd) is hier perfect. De grovere en zachtere kant van Waits hoeven kortom niet van elkaar gescheiden te zijn, zoals op de Orphans-cd's. De mengeling op deze plaat staat Waits bovendien toe om in grofweg drie kwartier al zijn door de jaren heen aangenomen gedaantes te tonen, van pianobarzanger zoals in zijn vroegste jaren (krakerige croonersballade Kiss Me) tot de woest huilende maniak van Bone Machine (Bad As Me, Hell Broke Luce).

En dan is er de variatie aan karakters met bijbehorende verschillende stemmen in wiens huid Waits dit keer kruipt, van de verlopen, hoogstwaarschijnlijk drankverslaafde artiest die niet meer thuis hoeft te komen ("They pay me not to come home", zingt hij in het kleine Pay Me) tot aan het bruine herfstblad dat als allerlaatste blaadje nog vasthoudend (of toch een beetje zielig?) aan de boom hangt. “The autumn took the rest, but they won't take me” zingt Waits in duet met Rolling Stone Keith Richards; knap zoals zij zo’n klein liedje zo aangrijpend laten klinken. Daar tegenover staat een vleugje sarcastische humor in Satisfied, een antwoord op The Rolling Stones’ (I Can’t Get No) Satisfaction waar Richards nota bene gitaar op meespeelt. ”Now Mr. Jagger and Mr. Richards, I will scratch where i've been itching.”

Het beste bewaart Waits echter voor het laatst, in de huid van een blutte, blind geworden oorlogsveteraan in het opvallend rauw doormarcherende anti-oorlogspamflet Hell Broke Luce. Een moment op de plaat waarin mitrailleurschoten en de grommende gitaren van de geweldige gitarist Marc Ribot - hij bepaalt een groot deel van het geluid op de plaat - brulboei Waits bíjna weten te overstemmen. Na dit woeste ‘left, right, left!’-gedonder, is de afsluiting van Bad As Me echter weer een onvervalst Waitsiaanse tearjerker, genaamd New Years Eve. Een walsje met accordeon en oudejaarsavond-koorzang, waarin we hem bovendien zeldzaam mooi en gevoelig horen zingen.

Als Tom Waits inderdaad zoveel jaren nodig heeft om dit eenzaam hoge niveau te bereiken, dan vergeven we hem graag dat we op Bad As Me zo lang hebben moeten wachten. Over nog eens zeven jaar is de man echter 68 jaar: zouden we opnieuw zo lang moeten wachten op nieuw werk, aangenomen dat hij nog doorgaat? Dat zou een doodzonde zijn, zo vitaal en prachtig mooi als Bad As Me is geworden.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten