zaterdag 9 februari 2013

Prefab Sprout - Steve McQueen

 Prefab Sprout - Steve McQueen



"Steve McQueen" is ongetwijfeld één van de meest onderschatte plaat van de tachtiger jaren. Althans, door het grote publiek. Toen de plaat uitkwam in 1985, kwam de muziekpers lovende woorden te kort. De plaat werd vergeleken met "Pet Sounds" van de Beach Boys en "Revolver" van The Beatles. Hoewel de plaat de tand des tijds uitstekend heeft doorstaan, heeft het nooit de status van klassieker gekregen. Dat is onterecht, want Paddy McAloon is één van de beste songschrijver van zijn generatie met de combinatie van geraffineerde composities en intelligent taalgebruik.

Dat bleek al op de debuut-LP van de groep, "Swoon" uit 1984. De eerste versie van Prefab Sprout ontstaat in 1977. De groep wordt gehoond vanwege de groepsnaam en laten we wel wezen: "pasklare spruit" is dan ook niet bepaald een pakkende naam. Het is McAloon's poging om een minder voor de hand liggende naam te kiezen, zoals ook illustere voorgangers als Soft Machine en Tyrannosaurus Rex hebben gedaan. McAloon schrijft songs bij de vleet, en in 1982 worden de eerste stappen in de muziekindustrie gezet. De groep brengt dan in eigen beheer de single "Lions in My Own Garden (exit someone)" uit. Wendy Smith, een fan van het eerste uur, komt de groep versterken en completeert met haar ijle stem het typische geluid van de groep. Nadat de groep een tweede single heeft uitgebracht, "The Devil Has All the Best Tunes" wordt de groep ontdekt door Keith Armstrong, bedrijfsleider van een platenwinkel. Armstrong heeft een eigen platenlabel en zo wordt "Lions In My Own Garden" begin 1983 opnieuw uitgebracht op het Kitchenware-label. Dan begint het balletje pas echt te rollen. De groep neemt voor Kitchenware de eerste LP "Swoon" op, wat Armstrong zo in de potentie van de groep doet geloven dat hij de tapes laat horen aan multinational CBS in Londen. CBS is zeer enthousiast en biedt Prefab Sprout een contract aan voor acht LP's, terwijl Kitchenware het management van de groep houdt. Ook wordt de groep gevraagd in het voorprogramma van Elvis Costello te komen spelen. De naam "Swoon" staat overigens voor Songs Written Out Of Necessity. "Swoon" wordt een klein succes in Engeland en de single "Don't Sing" belandt op de 64e plaats in de Britse hitlijsten. Belangrijker is echter dat het nummer wordt gedraaid in een BBC-radioprogramma, waarin bekende gasten mogen uitspreken of ze verwachten dat het gedraaide nummer al dan niet een hit wordt. Wanneer "Don't Sing" wordt gedraaid, is muzikant/producer Thomas Dolby (bekend van de hits "She Blinded Me With Science" en "I Scare Myself") te gast. Terwijl andere gasten de groep belachelijk maken vanwege hun naam, neemt Dolby het voor de groep op: hij vindt het nummer veelbelovend.

Dat hij het meent, blijkt uit het feit dat hij accoord gaat met het produceren van de nieuwe plaat. Dolby kiest de nummers die zullen worden opgenomen voor de nieuwe plaat uit de songs die McAloon heeft liggen. Vandaar dat enkele nummers op de plaat al uit het einde van de jaren zeventig dateren. Zoals de groep niet bepaald bekend staat om hun goede keuze van namen, zal de plaat in eerste instantie "June Parade" gaan heten, maar dat wordt uiteindelijk veranderd in "Steve McQueen". Het is een gevoelskwestie van McAloon, niet vanwege een overeenkomst van de acteur met de plaat. Het blijkt opnieuw een ongelukkige keuze: de weduwe van de acteur geeft geen toestemming om de naam van wijlen haar man wereldwijd te gebruiken, waardoor de plaat in de Verenigde Staten uitkomt onder de titel "Two Wheels Good".

vlnr: Paddy McAloon, Martin McAloon, Wendy Smith, Neil Conti
De plaat opent met het vrolijke "Faron Young", genoemd naar de countryzanger die ondermeer een hit had met "It's Four In The Morning", dat in dit lied meermaal wordt gequoot. McAloon verwondert zich over het feit dat mensen uit een volstrekt andere wereld dan de bakermat van country, deze muziek zo kunnen waarderen. Later zegt hij erover "Twenty  years later, I suddenly think, 'It's because C&W deals with real emotions'". Het is een van de nummers die reeds in 1978 werden geschreven, toen McAloon het idee had opgevat een LP te schrijven met louter biografieën. Een idee dat in het water viel, maar waaruit deze binnenkomer overbleef. Overigens werd voor de Amerikaanse editie de titel van het nummer veranderd in "Faron", om dezelfde reden dat de LP aldaar niet "Steve McQueen mocht heten. Vervolgens het zacht melancholische "Bonny", over de spijt na een mislukte relatie. "I count the hours since you slipped away / I count the hours that I lie awake / I count the minutes and the seconds too / All I stole and I took from you". Met dit nummer wordt duidelijk hoe sferisch Prefab Sprout is geworden, en ook het volgende nummer, "Appetite", heeft die ijle atmosfeer zonder wazig te worden. Het lied gaat over een zwanger meisje, dat ten prooi is gevallen aan haar eigen lust en het kind wil vernoemen naar haar levenslust: appetite.

"When Love Breaks Down" heeft een hemelse melodie en niet in de laatste plaats vanwege het engelachtig stemgeluid van Wendy Smith. Het is een erg persoonlijk lied over hoe hard werken ten koste kan gaan van de liefde. "Absence makes the heart lose weight, yeah, till love breaks down, love breaks down". Een thema dat nog vaker zal worden aangesneden op deze plaat. Hoe broos het lied ook is, het geeft ook aan waarom Prefab Sprout nooit op grote schaal is doorgebroken: in de context van de LP is het nummer zeer op zijn plaats, maar op zichzelf staand duurt de opbouw van het nummer te lang voordat de climax in het refrein wordt bereikt. Het nummer moest dan ook tot driemaal toe worden uitgebracht voordat het een hit werd; in Engeland bereikte het de 25e plaats. Op de b-kant van de maxisingle is overigens het nummer "Donna Summer" te vinden, uit de mislukte biografieën-serie. Dan "Goodbye Lucille #1", een compositie die overbleef uit een origineel plan een LP te maken met alleen maar nummers die "Goodbye Lucille" heten. Van "Goodbye Lucille #2" is het echter nooit gekomen. Dit nummer, dat bol staat van ingehouden woede, werd op single uitgebracht onder de naam "Johnny Johnny". Er is tenslotte in het hele nummer geen sprake van een Lucille. Ook deze single behaalt in Engeland de 64e plaats, en in Nederland treedt de groep op in Veronica's "Countdown". Hoewel de groep enthousiast wordt onthaald, komt het breekbare nummer op de Countdown-buhne niet goed uit de verf en het applaus is na afloop dan ook vrij lauw. Het nummer haalt uiteindelijk de tipparade niet eens. "Hallelujah" is een typisch Prefab Sprout-nummer, in die zin dat het begint met de serene stem van Wendy Smith en vervolgt in een ontspannend klinkende, maar complexe swing. Ook tekstueel komt de cynicus McAloon tot zijn recht: het is een liefdeslied waarin hij geen lieve woordjes wil gebruiken: "I swear at you 'cos I believe that sweet talk like candy rots teeth / No Hallelujahs, or gifted voices". Maar de Gershwin-liefhebber gaat uiteindelijk toch voor de bijl: "Move in close, closer still, I hear the songs of Georgie Gershwin / Oh Hallelujah, how I'm walking on wheels". Deze prettige sfeer gaat haast ongemerkt door in "Moving the River", maar het spaarzaam gearrangeerde "Horsin' Around", een lied over ontrouw, ligt meer in de lijn van "Swoon". Hiermee wordt duidelijk welke toegevoegde waarde Thomas Dolby aan de plaat geeft. Het lied is geschreven vanuit het perspectief van iemand die zich in de steek gelaten voelt. "It's me again, your worthless friend". McAloon had het nummer geschreven voor een andere groep, maar Thomas Dolby was er zo van gecharmeerd dat hij het koos het nummer als track voor "Steve McQueen". De stemming blijft er dan in met het breekbare "Desire As". Het zijn harde woorden voor een dergelijk lied, "I've got six things on my mind, you're no longer one of them", en het thema van pijnlijke relatieproblemen komt ook in "Blueberry Pies" aan bod: "but your being lovely, and your being good only depresses me, knowing how oddly I'm behaving". Voor fans die zich altijd hebben afgevraagd wat het gesproken fragment aan het begin van het nummer nou precies is: het is een sample uit de TV-serie The White Shadow: "...and Dugan, who cheated in class; guess what he's doing now? He's a priest". De plaat besluit tenslotte met een vrolijk eerbetoon aan Marvin Gaye. McAloon wilde een lied schrijven over een te vroeg gestorven talent en had net "What's Going On" ontdekt toen Marvin Gaye door zijn eigen vader vermoord werd. "When the Angels" wordt prachtig verfijnd met Wendy Smiths' "engelengezang". Een beter einde voor deze perfecte plaat is amper denkbaar. "Two Wheels Good", de Amerikaanse versie van deze plaat, heeft een aantal extra tracks, te weten "The Yearning Loins", "He'll Have to Go" en een -overigens goede- remix van "Faron Young".



Geen opmerkingen:

Een reactie posten